In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 23 november 2020 uitspraak gedaan in het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen een disciplinaire straf van berisping die aan hem was opgelegd. Klager, vertegenwoordigd door mr. R.P. Lee, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder, dat op 3 maart 2020 was genomen. Dit besluit volgde op een voorval waarbij klager beschuldigd werd van plichtsverzuim door een klant toegang te verlenen tot een kantoorruimte waar nummerplaten waren opgeslagen. Klager betwistte de beschuldigingen en stelde dat de klant zichzelf toegang had verschaft door een defecte deur. Het gerecht heeft de ontvankelijkheid van het bezwaar beoordeeld en vastgesteld dat klager zijn bezwaarschrift tijdig had ingediend, ondanks dat dit na de formele termijn was gebeurd. Het gerecht heeft vervolgens de feiten en de standpunten van beide partijen gewogen. Het oordeel was dat klager zich schuldig had gemaakt aan plichtsverzuim, en dat de opgelegde disciplinaire straf van een schriftelijke berisping proportioneel was. De uitspraak concludeerde dat het bezwaar ongegrond was en dat de disciplinaire maatregel gerechtvaardigd was.