In deze zaak heeft klaagster, een ambtenaar in vaste dienst bij het Korps Politie Aruba, bezwaar gemaakt tegen de aanpassing van haar bezoldiging door de Directeur van het Departamento Recurso Humano (DRH). De aanpassing, die per 1 juni 2019 inging, was gebaseerd op artikel 31 van de Landsverordening vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren (Lvvda), omdat klaagster sinds 15 maart 2017 arbeidsongeschikt is. Klaagster betwist de aanpassing van haar bezoldiging en stelt dat haar arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een ongeval tijdens haar werkzaamheden, en niet van ziekte. Ze verzoekt het gerecht om de beslissing te vernietigen en het ingekorte salaris terug te betalen.
Het gerecht heeft de zaak behandeld op 22 juni 2020, waarbij klaagster werd bijgestaan door haar advocaat en een andere gemachtigde. De verweerder, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft primair betoogd dat klaagster niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de brief van 5 juni 2019 geen rechtsgevolg heeft. Subsidiair heeft verweerder gesteld dat de redactie van artikel 31, vierde lid van de Lvvda geen ruimte laat voor een belangenafweging.
Het gerecht heeft overwogen dat de brief van 5 juni 2019 slechts een mededeling betreft en geen voor bezwaar vatbare beslissing inhoudt. Daarom is het bezwaar van klaagster niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. N.K. Engelbrecht op 23 november 2020, en beide partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken.