ECLI:NL:OGAACMB:2020:107

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
23 november 2020
Publicatiedatum
26 november 2020
Zaaknummer
AUA201902199
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen aanpassing van bezoldiging van ambtenaar wegens arbeidsongeschiktheid na ongeval

In deze zaak heeft klaagster, een ambtenaar in vaste dienst bij het Korps Politie Aruba, bezwaar gemaakt tegen de aanpassing van haar bezoldiging door de Directeur van het Departamento Recurso Humano (DRH). De aanpassing, die per 1 juni 2019 inging, was gebaseerd op artikel 31 van de Landsverordening vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren (Lvvda), omdat klaagster sinds 15 maart 2017 arbeidsongeschikt is. Klaagster betwist de aanpassing van haar bezoldiging en stelt dat haar arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een ongeval tijdens haar werkzaamheden, en niet van ziekte. Ze verzoekt het gerecht om de beslissing te vernietigen en het ingekorte salaris terug te betalen.

Het gerecht heeft de zaak behandeld op 22 juni 2020, waarbij klaagster werd bijgestaan door haar advocaat en een andere gemachtigde. De verweerder, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft primair betoogd dat klaagster niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de brief van 5 juni 2019 geen rechtsgevolg heeft. Subsidiair heeft verweerder gesteld dat de redactie van artikel 31, vierde lid van de Lvvda geen ruimte laat voor een belangenafweging.

Het gerecht heeft overwogen dat de brief van 5 juni 2019 slechts een mededeling betreft en geen voor bezwaar vatbare beslissing inhoudt. Daarom is het bezwaar van klaagster niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. N.K. Engelbrecht op 23 november 2020, en beide partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken.

Uitspraak

Uitspraak van 23 november 2020
Gaza nr. AUA2019002199

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[Klaagster],

wonend in Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: de advocaat mr. J.T. Frolijk,
gericht tegen:

de Directeur van de Departamento Recurso Humano,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij brief van 5 juni 2019 heeft de Directeur van het
Departamento Recurso Humano(DRH) klaagster bericht dat haar bezoldiging op grond van artikel 31 van de Landsverordening vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren (Lvvda), met ingang van 1 juni 2019 is aangepast naar reden van 90% van haar volinkomen, nu zij sedert 15 maart 2017 arbeidsongeschikt is.
Daartegen heeft klaagster op 2 juli 2019 bij het gerecht bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft op 25 mei 2020 een contramemorie met producties ingediend.
Klaagster heeft op 15 juni 2020 nadere stukken ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 22 juni 2020, alwaar zijn verschenen klaagster bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd en mr. S.M.L. Baalhuis-Timmermans, en verweerder bij de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Het wettelijk kader

1.1
Ingevolge artikel 35 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) kan een bezwaarschrift worden ingediend ter zake dat beschikkingen, handelingen of weigeringen (om te beschikken of te handelen), ten aanzien van een ambtenaar als zodanig, door een administratief orgaan genomen, verricht of uitgesproken, feitelijk of rechtens met de toepasselijke algemeen verbindende voorschriften strijden, of dat bij het nemen, verrichten of uitspreken daarvan het administratief orgaan van zijn bevoegdheid kennelijk een ander gebruik heeft gemaakt dan tot de doeleinden waarvoor die bevoegdheid is gegeven.
1.2
Ingevolge artikel 31 van de Landsverordening vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren, heeft een ambtenaar in vaste dienst die wegens ziekte verhinderd is zijn dienst uit te oefenen, tot herstel van zijn gezondheid aanspraak op vrijstelling van dienst wegens ziekte (lid 1), voor ten hoogste vier jaren (lid 2). De ambtenaar in vaste dienst heeft gedurende een vrijstelling van dienst wegens ziekte aanspraak op een inkomen naar reden van (lid 4):
a. zijn vol inkomen gedurende de eerste vierentwintig maanden;
b. 90% van zijn vol inkomen gedurende de daaropvolgende twaalf maanden;
c. 80% van zijn vol inkomen gedurende de resterende maanden.
Standpunten van partijen
2.1
Klaagster kan zich niet verenigen met de aanpassing van haar bezoldiging en stelt zich daarbij op het standpunt dat zij arbeidsongeschikt is om reden van een ongeval dat plaatsvond tijdens het verrichten van haar werkzaamheden en niet vanwege ziekte, zodat een loonkorting gelet op de aard van het ongeval niet voor de hand ligt. De arbeidsongeschiktheid is immers aan het bevoegd gezag toe te rekenen, aldus klaagster. Zij verzoekt het gerecht de beslissing te vernietigen en te bepalen dat het ingekorte salaris aan klaagster wordt terugbetaald, met veroordeling van verweerder in de kosten.
2.2
Verweerder heeft zich primair op het standpunt gesteld dat klaagster niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat de door haar bestreden brief van 5 juni 2019 van de directeur DRH geen rechtsgevolg heeft nu die brief slechts een mededeling betreft van de toepassing van artikel 31 van de Lvvda.
Subsidiair heeft verweerder betoogd dat de redactie van artikel 31, vierde lid van de Lvvda geen ruimte laat om een belangenafweging te maken, nu expliciet is bepaald onder welke omstandigheden het inkomen wordt aangepast.
De feiten
3.1
Klaagster is ambtenaar is vaste dienst en tewerkgesteld bij het Korps Politie Aruba, in een administratieve functie en rang.
3.2
Op 13 maart 2017 is klaagster tijdens het werk een ongeval overkomen, waarbij zij een ernstige fractuur aan haar pols opliep. Sindsdien is klaagster arbeidsongeschikt.
3.3
In zijn brief van 19 april 2020 gericht aan de Hoofdcommissaris van het KPA schrijft de arts voor Arbeid en Gezondheid van de Sociale Verzekeringsbank (SVb), dat klaagster sinds 15 maar 2017 volledig arbeidsongeschikt is voor de eigen functie van secretaresse, en dat prognose herstel voor de eigen functie onzeker is.
3.4
In de brief van 5 juni 2019 van de directeur van de DRH, staat – voor zover hier van belang – het volgende:
“Sedert 15 maart 2017 bent u aaneengesloten arbeidsongeschikt. Artikel 31 van de Landsverordening vakantie en vrijstelling van dienst ambtenaren, [luidt] als volgt (…)
Met inachtneming van het bovengenoemde en het feit dat u conform het webportaal van de [SVb] sedert 15 maart 2017 arbeidsongeschikt bent, is uw bezoldiging met ingang van 1 juni 2019 aangepast naar reden van 90% van uw volinkomen.
De door u teveel ontvangen bezoldiging over de periode van 15 maart 2019 tot 1 juni 2019 zal wegens humanitaire redenen niet worden teruggevorderd.
Een landsbesluit ter vastlegging van het bovenstaande zal u binnenkort ontvangen. (…)”
3.5
Tegen deze brief richt zich onderhavig bezwaar.
De beoordeling
4. In de bestreden brief wordt klaagster op de hoogte gesteld van een aanpassing op haar bezoldiging vanaf 1 juni 2019. Het betreft hier, naar het oordeel van het gerecht, echter slechts een aankondiging c.q. mededeling van de directeur van de DRH, die in deze immers niet het bevoegd gezag noch de bevoegde autoriteit is, over een ophanden zijnde beslissing. Dit, temeer daar uit die brief ook kan worden afgeleid dat het bevoegd gezag het een en ander nog bij landsbesluit zal vastleggen. Dit betekent dus dat de brief van 5 juni 2019 geen voor bezwaar vatbare beslissing of handeling, als bedoeld in artikel 35, eerste lid van de La, behelst. Tegen de brief van 5 juni 2019 staat gelet hierop geen bezwaar bij de ambtenarenrechter open.
5. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het bezwaar van klaagster niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 23 november 2020 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.