ECLI:NL:OGAACMB:2020:106

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
9 november 2020
Publicatiedatum
17 november 2020
Zaaknummer
AUA202000993
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen afwijzing verzoek tot tewerkstelling in functie van instructeur of inspecteur bij Directie Luchtvaart

In deze zaak heeft klager, een ambtenaar werkzaam bij de Directie Luchtvaart, bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om tewerkstelling in de functie van instructeur of inspecteur. De minister van Transport, Communicatie en Primaire Sector heeft op 5 maart 2020 het verzoek afgewezen, met als argument dat de functie van instructeur niet bestaat en er geen vacature is voor de functie van inspecteur. Klager heeft hiertegen bezwaar gemaakt, waarbij hij stelt dat er wel vacatures zijn en dat de minister niet voldoende heeft geprobeerd om hem in een passende functie te plaatsen.

Het gerecht heeft de zaak behandeld op 28 september 2020, waarbij klager werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. D.G. Kock, en de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. V.M. Emerencia. Het gerecht overweegt dat de beslissing over aanstelling aan de gouverneur is voorbehouden, en dat de bestreden beschikking van de minister onbevoegd is genomen. Echter, omdat de gemachtigde van de minister heeft verklaard ook namens de gouverneur te kunnen optreden, wordt de gouverneur als verweerder aangemerkt.

Het gerecht concludeert dat er geen recht bestaat op herplaatsing in een andere functie, maar dat de overheid wel de verantwoordelijkheid heeft om klager in een passende functie te herplaatsen. De bestreden beschikking is voldoende gemotiveerd, maar er is geen bewijs van actieve pogingen van de overheid om klager te herplaatsen. Uiteindelijk verklaart het gerecht het bezwaar ongegrond en geeft de partijen de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

Uitspraak van 9 november 2020
Gaza nr. AUA202000993

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[klager],

wonend te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij brief van 5 maart 2020 (de bestreden beschikking) heeft de minister van Transport, Communicatie en Primaire Sector (hierna: de minister) een verzoek van klager om te worden tewerkgesteld in de functie van instructeur of inspecteur bij Directie Luchtvaart, afgewezen.
Tegen de bestreden beschikking heeft klager op 31 maart 2020 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Verweerder heeft op 24 september 2020 stukken ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 28 september 2020. Klager is verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is verschenen bij de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Feiten

1.1
Klager is ambtenaar en was laatstelijk werkzaam in de functie van luchtverkeersleider bij Directie Luchtvaart (DL).
1.2
Bij landsbesluit van 7 januari 2014 heeft verweerder besloten om klager met onmiddellijke ingang in zijn ambt te schorsen naar aanleiding van een incident dat zich op 3 september 2013 heeft voorgedaan.
1.3
Bij brief van 23 oktober 2014 bericht de voorzitter van de selectiecommissie Air Navigation Services Aruba N.V. (ANSA) klager dat de commissie heeft geconstateerd dat klager geen gebruik heeft gemaakt van de geboden mogelijkheid om aan te geven of hij geplaatst wenst te worden in een functie bij ANSA. De commissie schrijft onder meer:
“(…)
Gelet voorts op het incident dat aanleiding gaf tot uw huidige schorsing, is de selectiecommissie van oordeel dat uw plaatsing in de functie van “Air Traffic Controler” bij ANSA N.V. niet wenselijk is. Verder is komen vast te staan dat thans geen passende functie voor u beschikbaar is bij ANSA N.V.
Op grond van bovenstaande overwegingen heeft de selectiecommissie besloten u niet te plaatsen in een functie bij ANSA N.V.
(…)”.
1.4
Tegen de onder 1.3 genoemde brief heeft klager op 30 oktober 2014 bezwaar gemaakt, welke bezwaar ongegrond is verklaard.
1.5
Bij Landsverordening verzelfstandiging luchtverkeersbeveiliging van 27 november 2014 is de verzelfstandiging van de afdeling luchtverkeersbeveiliging bij DL geregeld.
1.6
Bij landsbesluit van 24 juli 2015 no. 30 heeft verweerder klager de disciplinaire straf van ontslag opgelegd en subsidiair klager eervol ontslagen.
1.7
Bij uitspraak van dit gerecht van 11 september 2017 (Gaza nr. 2204 van 2015) heeft het gerecht het onder 1.6 genoemd landsbesluit vernietigd, omdat niet aannemelijk is dat klager de geschiktheid en bekwaamheid ontbeert om zijn functie van luchtverkeersleider uit te oefenen.
1.8
Bij brief van 21 augustus 2018 heeft klager de minister verzocht om hem in een passende functie te benoemen. Klager schrijft onder meer:
“(…)
Omdat evenwel een passende functie aan cliënt moet worden aangeboden - cliënt wil niet thuis blijven zitten ondanks dat zijn salaris wordt doorbetaald - wenst hij tewerk te worden gesteld in de functie van instructeur of inspecteur bij dezelfde Directie Luchtvaart. Voor beide functies bestaan er vacatures op dit moment terwijl cliënt ruimschoots aan de eisen voldoet om beide functies te vervullen.
(…)”.
1.9
Bij brief van 5 maart 2020 bericht de minister klager dat zijn verzoek niet kan worden gehonoreerd. De minister schrijft onder meer:
“(…)
Bij de Directie Luchtvaart bestaat geen functie van ‘instructeur’. Momenteel is er geen vacature voor de functie van ‘inspecteur’, waardoor uw verzoek niet gehonoreerd kan worden.
(…)”.
Standpunten van partijen
2.1
Aan de bestreden beschikking heeft verweerder ten grondslag gelegd dat de functie van instructeur bij DL niet bestaat en dat er geen vacature is voor de functie van inspecteur. Ter zitting stelt verweerder zich op het standpunt dat klager gezien zijn hoge schaal moeilijk te plaatsen is. Tevens is klager niet geschikt voor de functie van inspecteur omdat de functie inhoudt dat hij toezicht moet houden op de luchtverkeerleiders. Hij heeft de bevoegdheid niet, aldus verweerder.
2.2
Klager betoogt dat er bij de DL wel vacatures bestaan. Klager biedt aan om getuigen te laten horen. Klager betoogt dat momenteel twee arbeidscontractanten de verzochte functieplaatsen vervullen. Verweerder heeft geen enkel ander voorstel gedaan om klager elders te plaatsen. Er rust een plicht op verweerder om te trachten klager in enige passende functie te werk te stellen, aldus klager.
Het wettelijk kader
3.1
Ingevolge artikel 4, aanhef en onder b, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma), voor zover thans van belang, wordt voor de toepassing van deze landsverordening en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften onder het bevoegde gezag de Gouverneur verstaan.
3.2
Ingevolge artikel 13, eerst lid van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (hierna: Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
Beoordeling
4.1
Het gerecht overweegt dat een beslissing omtrent het al dan niet aanstellen (daar mede onder begrepen het aanstellen in een andere betrekking) aan de gouverneur als bevoegd gezag is voorbehouden. Dit betekent dat de bestreden beschikking van verweerder van 5 maart 2020 onbevoegd is genomen en in principe op grond hiervan vernietigd dient te worden.
4.2
De gemachtigde van de minister heeft echter ter zitting gesteld dat hij ook namens de gouverneur kan optreden. Het gerecht ziet derhalve aanleiding om de gouverneur als verweerder in deze zaak aan te merken, zoals ook bij de partijvermelding tot uitdrukking is gekomen.
5.1
Tussen partijen is niet in geschil dat de functie die eiser laatstelijk vervulde privaatrechtelijk is opgegaan in ANSA. Tussen partijen is tevens niet in geschil dat aan klager geen passende functie is aangeboden binnen de dienst van het Land.
5.2
Klager wenst geplaatst te worden in de functie van instructeur of inspecteur bij DL. Het gerecht stelt voorop dat een ambtenaar geen recht heeft op een (her)plaatsing in een andere betrekking. Het bestuursorgaan heeft bij beslissingen, zoals hier aan de orde, ruime beoordelingsvrijheid. Daarom is de toetsing door de rechter terughoudend. De toetsing is in beginsel beperkt tot de beantwoording van de vraag of het bestuursorgaan in redelijkheid tot zijn oordeel heeft kunnen komen.
5.3
Verweerder heeft in de bestreden beschikking gemotiveerd dat de functie van instructeur bij DL niet bestaat en dat er geen vacature is voor de functie van inspecteur. Naar het oordeel van het gerecht heeft verweerder hiermee de bestreden beschikking voldoende draagkrachtig gemotiveerd. Het gerecht overweegt evenwel dat de overheid zich zal moeten inspannen om klager in een passende functie te herplaatsen. Van enige concrete actieve poging om klager te herplaatsen, is niet gebleken. De verantwoordelijkheid om een nieuwe passende functie te vinden ligt primair bij de overheid. Niettemin leidt dit (niet) handelen niet tot schending van de algemene beginselen nu klager niet door enkel tijdsverloop aanspraak kan maken op een herplaatsing in de verzochte functie.
6. Gezien het voorgaande is het bezwaar ongegrond. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 november 2020, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.