In deze zaak heeft klager, een ambtenaar werkzaam bij de Directie Luchtvaart, bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om tewerkstelling in de functie van instructeur of inspecteur. De minister van Transport, Communicatie en Primaire Sector heeft op 5 maart 2020 het verzoek afgewezen, met als argument dat de functie van instructeur niet bestaat en er geen vacature is voor de functie van inspecteur. Klager heeft hiertegen bezwaar gemaakt, waarbij hij stelt dat er wel vacatures zijn en dat de minister niet voldoende heeft geprobeerd om hem in een passende functie te plaatsen.
Het gerecht heeft de zaak behandeld op 28 september 2020, waarbij klager werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. D.G. Kock, en de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. V.M. Emerencia. Het gerecht overweegt dat de beslissing over aanstelling aan de gouverneur is voorbehouden, en dat de bestreden beschikking van de minister onbevoegd is genomen. Echter, omdat de gemachtigde van de minister heeft verklaard ook namens de gouverneur te kunnen optreden, wordt de gouverneur als verweerder aangemerkt.
Het gerecht concludeert dat er geen recht bestaat op herplaatsing in een andere functie, maar dat de overheid wel de verantwoordelijkheid heeft om klager in een passende functie te herplaatsen. De bestreden beschikking is voldoende gemotiveerd, maar er is geen bewijs van actieve pogingen van de overheid om klager te herplaatsen. Uiteindelijk verklaart het gerecht het bezwaar ongegrond en geeft de partijen de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.