ECLI:NL:OGAACMB:2019:97

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
2 september 2019
Publicatiedatum
5 september 2019
Zaaknummer
AUA201803060
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een bevorderingsverzoek van een ambtenaar naar schaal 12

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 2 september 2019 uitspraak gedaan over het bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering naar de rang van referendaris (schaal 12). Klager, werkzaam bij de Directie Volksgezondheid, had eerder bezwaar gemaakt tegen een landsbesluit dat hem bevorderde naar schaal 11. Het gerecht heeft de zaak behandeld op 10 juni 2019, waarbij zowel klager als verweerder, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, aanwezig waren.

Het gerecht oordeelde dat verweerder voldoende gemotiveerd had dat de functie van klager maximaal gewaardeerd wordt op schaal 11. Dit oordeel was gebaseerd op het advies van de directeur van het Departamento Recurso Humano (DRH) en een hernieuwde functiewaardering. Klager had aangevoerd dat hij als leidinggevende van keurmeesters recht had op een hogere schaal, maar het gerecht oordeelde dat er geen concrete aanwijzingen waren om aan de waardering te twijfelen.

De rechter benadrukte dat de bevoegdheid tot bevordering discretionair is en dat het gerecht slechts terughoudend kan toetsen. Klager's beroep op het gelijkheidsbeginsel werd afgewezen, omdat verweerder had aangetoond dat de eerdere bevordering van klagers voorganger een fout was. Het gerecht concludeerde dat de afwijzing van klagers verzoek om bevordering naar schaal 12 voldoende draagkrachtig was gemotiveerd en verklaarde het bezwaar ongegrond. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Uitspraak van 2 september 2019
Gaza nr. AUA201803060

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[klager],

wonend te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
tegen:

de Gouverneur van Aruba,

zetelende te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia.

PROCESVERLOOP

Bij schrijven van 4 september 2018 (de bestreden beschikking) heeft verweerder afwijzend beslist op klagers verzoek van 7 juli 2016 om te worden bevorderd naar de rang van referendaris (schaal 12).
Tegen deze beschikking heeft klager op 26 september 2018 bij het gerecht bezwaar gemaakt.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 juni 2019, alwaar zijn verschenen klager bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

2.1
Klager is als ambtenaar werkzaam bij de Directie Volksgezondheid.
2.2
Bij landsbesluit van 27 november 2014 heeft verweerder klager met ingang van 1 juli 2010 bevorderd naar de rang van hoofdcommies 1e klasse, met vaststelling van zijn bezoldiging in schaal 11, dienstjaar 5.
2.3
Klager heeft op 4 februari 2015 bezwaar gemaakt tegen voornoemd landsbesluit. Bij uitspraak van dit gerecht van 22 juni 2015 (GAZA nr. 208 van 2015) is voornoemd landsbesluit vernietigd en is de minister van Volksgezondheid, Ouderenzorg en Sport opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen.
2.4
Bij landsbesluit van 24 mei 2016 no. 9 is klager bevorderd naar de rang van hoofdcommissie 1ste klas (schaal 11, dienstjaar 5).
2.5
Bij schrijven van 27 mei 2016 heeft de minister van Volksgezondheid, Ouderenzorg en Sport afwijzend beslist op klagers verzoek om te worden bevorderd naar de rang van referendaris (schaal 12).
2.6
Klager heeft op 6 juli 2016 bezwaar gemaakt tegen voornoemde beschikking. Bij uitspraak van dit gerecht van 28 augustus 2017 (AUA201600488) is voornoemd landsbesluit vernietigd en is verweerder opgedragen een nieuwe beschikking te nemen.
2.7
Bij de bestreden beslissing heeft verweerder klagers verzoek te worden bevorderd naar de rang van referendaris (schaal 12) afgewezen.
Het wettelijk kader
3.1
Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (hierna: LMA) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
3.2
Ingevolge artikel 4, tweede lid, van de Bezoldigingsregeling Aruba 1986 (hierna: BRA), dient de ambtenaar om in aanmerking te kunnen komen voor een bevordering aan de voor de desbetreffende betrekking bedoelde eisen te voldoen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht.
Voor een bevordering tot de rang van referendaris (schaal 12) geldt onder meer de voorwaarde dat de betrokken ambtenaar een functie dient te vervullen die de waardering op dit niveau rechtvaardigt.
De standpunten van partijen
4.1
Aan de bestreden beschikking heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klager de functie van ambtenaar belast met de leiding bij de Hygiënische Dienst bekleedt welke maximaal gewaardeerd is op het niveau van schaal 11.
4.2
Klager stelt zich op het standpunt dat hij als leidinggevende van de keurmeesters ten minste een schaal hoger dan de keurmeesters dient te worden ingeschaald. De keurmeesters zijn ingeschaald op schaal 11. Voorts doet klager een beroep op het gelijkheidsbeginsel en verwijst daarbij naar zijn voorganger die wel naar schaal 12 was bevorderd. De beslissing om klager niet naar schaal 12 te bevorderen lijdt daarom aan motiveringsgebrek en is ook in strijd met het zorgvuldigheids-, vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel, aldus klager.
De beoordeling
5.1
Het gerecht stelt voorop dat de bevoegdheid tot bevordering van ambtenaren discretionair van karakter is. Dit brengt met zich mee dat het gebruik van die bevoegdheid door het gerecht slechts terughoudend kan worden getoetst.
5.2
In de uitspraken van 22 juni 2015 (GAZA nr. 208 van 2015) en 28 augustus 2017 (AUA201600488) heeft het gerecht eerdere beschikkingen van verweerder om klager niet naar schaal 12 te bevorderen vernietigd vanwege een motiveringsgebrek. De vraag die thans centraal staat, is of verweerder de bestreden beschikking wel voldoende draagkrachtig heeft gemotiveerd.
5.3
In het dossier bevindt zich het advies van 16 augustus 2018 van mevrouw drs. O.E. Lares, directeur Departamento Recurso Humano (DRH), aan de minister van Toerisme, Volksgezondheid en Sport, waarin zij adviseert de bevordering naar schaal 12 af te wijzen. In haar advies stelt de directeur DRH dat de keurmeesters [keurmeester naam 1] en [keurmeester naam 2] niet ondergeschikt zijn geweest aan klager aangezien klager was belast met de leiding van de Hygiënische Dienst en niet van de Veterinaire Dienst. Naar aanleiding daarvan kan niet worden gesteld dat er tussen klager en de keurmeesters een schaal verschil dient te zijn. De directeur stelt voorts dat de voorganger van klager per abuis per 1 januari 1990 werd bevorderd naar schaal 12. Deze bevordering strookte niet met het negatieve advies van 8 maart 1991 van de directeur van de Directie Volksgezondheid en evenmin met het advies van directeur van DPO van 28 september 1993 die op basis van het ingediende functie-inventarisatieformulier ook een negatief advies uitbracht omdat het functieniveau van schaal 12 niet werd bereikt. Volledigheidshalve heeft DRH de functieomschrijving opnieuw laten waarderen, met als uitkomst dat de functie Hoofd Hygiënische Dienst maximaal gewaardeerd wordt op niveau 11. De waardering functieniveau is bij het advies gevoegd.
5.4
Het gerecht is van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit voldoende draagkrachtig heeft gemotiveerd dat de functie van Hoofd Hygiënische Dienst maximaal gewaardeerd wordt op schaal 11. Verweerder heeft daarbij in het bijzonder groot gewicht kunnen hechten aan het advies van de directeur DRH en aan de hernieuwde functiewaardering van 20 juni 2018 waaruit volgt dat klagers functie maximaal gewaardeerd wordt op schaal 11. Niet is gebleken van concrete aanwijzingen om aan de juistheid van deze waardering te twijfelen.
5.5
Met betrekking tot klagers beroep op het vertrouwens- en gelijkheidsbeginsel omdat een van zijn voorgangers, de heer [naam collega 1] per 1 januari 1990, wel is bevorderd naar schaal 12, overweegt het gerecht als volgt. Verweerder heeft meermalen aangegeven dat deze waardering een fout was. Ter zitting heeft verweerder gewezen op een uitspraak van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken van 4 maart 2010 (RvBaz 2009/9). In deze uitspraak heeft de Raad aannemelijk geacht dat de functie die klagers directe voorganger, de heer [naam collega 2], bekleedt een functie betreft die is gewaardeerd op maximaal schaal 11. Voorts is overwogen dat Maduro niet hoeft te worden bevorderd naar schaal 12 omdat zijn voorganger in dezelfde functie een salaris heeft genoten conform schaal 12. Reeds nu in rechte is komen vast te staan dat de directe voorganger van klager geen recht had op betaling conform schaal 12, gelijk aan de betaling aan zijn voorganger [naam collega 1], komt klager evenmin een geslaagd beroep toe op het vertrouwens- danwel gelijkheidsbeginsel. Gelet op genoemde uitspraak en omdat er geen sprake is van een herhaalde fout, heeft klager redelijkerwijs kunnen weten dat de eerdere waardering op schaal 12 onjuist was.
5.6
Gelet op het voorgaande heeft verweerder de weigering klager te bevorderen naar schaal 12 voldoende draagkrachtig gemotiveerd.
5.7
De slotsom is dat het bezwaar ongegrond is.
5.8
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht
Verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in ambtenarenzaken te Aruba, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 september 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).