ECLI:NL:OGAACMB:2019:89
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het bezwaar tegen het uitblijven van een ontslagbesluit wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd
In deze zaak heeft klaagster, een ambtenaar, op 4 januari 2018 verzocht om eervol ontslag te verkrijgen wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Dit verzoek is door de minister van Onderwijs, Wetenschap en Duurzame Ontwikkeling, verweerder, niet tijdig behandeld, wat heeft geleid tot een bezwaar van klaagster op 9 november 2018. De voorlopige voorzieningenrechter had eerder op 10 december 2018 al vastgesteld dat klaagster met ingang van 4 juli 2018 uit dienst is getreden en dat haar ontslag eervol is. Deze uitspraak is door het gerecht in Ambtenarenzaken overgenomen en als bijlage aan de huidige uitspraak gehecht.
Het gerecht heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het bezwaar van klaagster tegen de fictieve weigering van de minister ontvankelijk is, omdat de minister niet binnen de redelijke termijn van negen maanden op het verzoek heeft beslist. Het gerecht heeft vastgesteld dat er een fictieve weigering is ontstaan, waardoor klaagster recht heeft op een beslissing op haar verzoek. De minister is veroordeeld in de proceskosten van de procedure, die zijn begroot op Afl. 350,- aan gemachtigdensalaris. Het verzoek van klaagster om een immateriële schadevergoeding van Afl. 25.000,- is afgewezen wegens gebrek aan onderbouwing.
De uitspraak van het gerecht verklaart het bezwaar gegrond, vernietigt de fictieve weigering en bevestigt dat klaagster eervol uit dienst is getreden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, ambtenarenrechter, op 19 augustus 2019.