In deze zaak is er een geschil tussen klager, een voormalig ambtenaar, en de Gouverneur van Aruba over de toezegging van benoeming als raadsadviseur met inschaling in schaal 16 en een 25% toelage. Klager heeft bezwaar gemaakt tegen twee beschikkingen van de Minister van Algemene Zaken, Wetenschap, Innovatie en Duurzame Ontwikkeling, waarin zijn verzoek om benoeming niet werd ingewilligd. De eerste beschikking werd op 22 januari 2018 gegeven, en de tweede op 11 juni 2018. Klager heeft zijn bezwaren tijdig ingediend, en het gerecht heeft geoordeeld dat hij ontvankelijk is in zijn bezwaar.
De kern van het geschil draait om de vraag of klager aannemelijk heeft gemaakt dat hem een toezegging is gedaan voor de benoeming en inschaling. Klager stelt dat hij door de heer Baarh, handelend in opdracht van de toenmalige Minister van Vreemdelingenzaken, is benaderd met het verzoek om ontheven te worden uit zijn functie. Hij beweert dat er een toezegging is gedaan dat hij naar schaal 16 zou worden bevorderd. Het gerecht heeft echter geoordeeld dat klager niet voldoende bewijs heeft geleverd voor deze toezegging. De rechter heeft vastgesteld dat de bestreden beschikking I niet door de Gouverneur is ondertekend, waardoor deze vernietigd is. De beschikking II blijft echter in stand, omdat klager niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een toezegging is gedaan.
De rechter heeft geconcludeerd dat klager niet kan terugvallen op het vertrouwensbeginsel, omdat er geen ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan die gerechtvaardigde verwachtingen hebben gewekt. Klager heeft ook geen actie ondernomen om zijn functie als adviseur te vervullen, waardoor hij geen recht kan doen gelden op de inschaling in schaal 16. De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, ambtenarenrechter, op 19 augustus 2019, en het bezwaar tegen beschikking I is gegrond verklaard, terwijl het bezwaar tegen beschikking II ongegrond is verklaard.