ECLI:NL:OGAACMB:2019:88

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
19 augustus 2019
Publicatiedatum
29 augustus 2019
Zaaknummer
AUA201800596 en AUA201802212
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over toezegging benoeming als raadsadviseur en inschaling in schaal 16

In deze zaak is er een geschil tussen klager, een voormalig ambtenaar, en de Gouverneur van Aruba over de toezegging van benoeming als raadsadviseur met inschaling in schaal 16 en een 25% toelage. Klager heeft bezwaar gemaakt tegen twee beschikkingen van de Minister van Algemene Zaken, Wetenschap, Innovatie en Duurzame Ontwikkeling, waarin zijn verzoek om benoeming niet werd ingewilligd. De eerste beschikking werd op 22 januari 2018 gegeven, en de tweede op 11 juni 2018. Klager heeft zijn bezwaren tijdig ingediend, en het gerecht heeft geoordeeld dat hij ontvankelijk is in zijn bezwaar.

De kern van het geschil draait om de vraag of klager aannemelijk heeft gemaakt dat hem een toezegging is gedaan voor de benoeming en inschaling. Klager stelt dat hij door de heer Baarh, handelend in opdracht van de toenmalige Minister van Vreemdelingenzaken, is benaderd met het verzoek om ontheven te worden uit zijn functie. Hij beweert dat er een toezegging is gedaan dat hij naar schaal 16 zou worden bevorderd. Het gerecht heeft echter geoordeeld dat klager niet voldoende bewijs heeft geleverd voor deze toezegging. De rechter heeft vastgesteld dat de bestreden beschikking I niet door de Gouverneur is ondertekend, waardoor deze vernietigd is. De beschikking II blijft echter in stand, omdat klager niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een toezegging is gedaan.

De rechter heeft geconcludeerd dat klager niet kan terugvallen op het vertrouwensbeginsel, omdat er geen ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan die gerechtvaardigde verwachtingen hebben gewekt. Klager heeft ook geen actie ondernomen om zijn functie als adviseur te vervullen, waardoor hij geen recht kan doen gelden op de inschaling in schaal 16. De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, ambtenarenrechter, op 19 augustus 2019, en het bezwaar tegen beschikking I is gegrond verklaard, terwijl het bezwaar tegen beschikking II ongegrond is verklaard.

Uitspraak

Uitspraak van 19 augustus 2019
Gaza nrs. AUA201800596 en AUA201802212

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[KLAGER],

wonend in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M.P. Jansen (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 22 januari 2018 (hierna bestreden beschikking I) heeft de Minister van Algemene Zaken, Wetenschap, Innovatie en Duurzame Ontwikkeling klager bericht dat zijn verzoek voor een benoeming als raadsadviseur niet voor inwilliging vatbaar is.
Op 5 maart 2018 heeft klager hiertegen bezwaar gemaakt (zaaknummer AUA201800596).
Bij beschikking van 11 juni 2018 (hierna bestreden beschikking II) heeft verweerder klager bericht dat zijn verzoek om met ingang van 1 april 2009 benoemd te worden als raadsadviseur en ingeschaald te worden in schaal 16 onder toekenning van 25% toelage, niet voor inwilliging vatbaar is.
Op 20 juli 2018 heeft klager hiertegen bezwaar gemaakt (zaaknummer AUA201802212).
De bezwaren zijn gevoegd behandeld ter zitting van 27 mei 2019. Klager is in persoon verschenen en verweerder is bij zijn gemachtigde voornoemd verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De ontvankelijkheid

1.1
Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken. Het derde lid van voornoemd artikel van de La bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, de indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
1.2
Klager heeft de bestreden beschikking I op 13 februari 2018 en de bestreden beschikking II op 25 juni 2018 ontvangen, zodat het gerecht ervan uitgaat dat hij zijn bezwaarschrift heeft ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop hij de bestreden beschikkingen heeft ontvangen. Klager is derhalve ingevolge artikel 41, derde lid van de La ontvankelijk.
Inhoudelijk
De feiten
2.1
Klager is voormalig ambtenaar.
2.2
Bij landsbesluit van 4 maart 2009 no. 35 heeft verweerder besloten:
- klager per 1 oktober 2003 in te schalen in schaal 15 en aan hem een toelage toe te kennen van 25 %;
- klager uit diens functie als Hoofd van het Bureau Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister (hierna: bbsb) te ontheffen;
- klager ter beschikking te stellen van het Bureau van de Minister van Algemene Zaken, alwaar hij belast zal zijn met de advisering ter zake burgerzaken het personenverkeer, migratie en vreemdelingenzaken betreffende tot 9 februari 2011, de dag waarop klager de dienst dient te verlaten wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd bereikt en
- dat de ter beschikking stelling ingaat op de dag waarop in gemeen overleg tussen de Minister en Staatssecretaris aan te stellen interimmanager zijn werkzaamheden bij Bureau Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister aanvangt.
De standpunten van partijen
3.1
Klager voert met betrekking tot beschikking I aan dat deze beschikking ten onrechte niet is ondertekend door de Gouverneur. Ten aanzien van beschikking II voert klager – zakelijk weergegeven- aan dat hem is toegezegd dat hij naar schaal 16 zou worden bevorderd.
3.2
Verweerder stelt zich op het standpunt dat klager niet aannemelijk heeft gemaakt dat hem door het bevoegd gezag een toezegging is gedaan en dat klager nimmer een functie als raadsadviseur heeft bekleed.
De beoordeling
4.1
Ingevolge artikel 4, aanhef en onder b, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma), voor zover thans van belang, wordt voor de toepassing van deze landsverordening en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften onder het bevoegd gezag de Gouverneur verstaan. Het gerecht stelt vast dat beschikking I niet is genomen door de Gouverneur. De klacht voor zover gericht tegen deze beschikking is gegrond en de beschikking dient te worden vernietigd. Het gerecht zal hiermee volstaan nu verweerder bij beschikking II alsnog op klagers verzoek heeft beslist.
4.2
Tussen partijen is in geschil of klager aannemelijk heeft gemaakt dat hem is toegezegd dat hij in de functie van raadsadviseur zou worden benoemd met inschaling in schaal 16 en toekenning van 25% toelage. Klager stelt dat hij door de heer Baarh, handelend in opdracht van de toenmalige Minister van Vreemdelingenzaken, is benaderd met het verzoek mee te werken om ontheven te worden uit zijn functie als hoofd BBSB. Klager heeft onder voorwaarden ingestemd met het verzoek. Klager is overeengekomen dat hij schaal 15 toebedeeld zou krijgen, met terugwerkende kracht van 5 jaar, aangezien zijn rechtspositie in schaal 16 nog in behandeling was. Klager bleef voet bij stuk houden dat hij in schaal 16 moest worden ingedeeld, waardoor de heer Reiziger, deskundige op het gebied van personeelszaken, bij de onderhandelingen werd betrokken. Reiziger heeft, nadat klager desgevraagd een functiebeschrijving had overgelegd, medegedeeld dat de functie zeker op schaal 16 gewaardeerd werd. Baarh heeft Reiziger vervolgens medegedeeld dat de minister akkoord is gegaan. Derhalve is wel degelijk een toezegging tot stand gekomen om na zijn terbeschikkingstelling naar schaal 16 te worden bevorderd, aldus klager
4.3
Klager doet hiermee een beroep op het vertrouwensbeginsel. Dit beroep faalt. Voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel is in ieder geval vereist dat van de kant van het tot beslissen bevoegde orgaan uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezeggingen zijn gedaan, die bij de betrokkene gerechtvaardigde verwachtingen hebben gewekt. Klager is er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat aan hem een dergelijke toezegging is gedaan. Daarvoor is klagers betoog onvoldoende concreet. Klager heeft voorts zijn stellingen niet met enig document gestaafd. Dit klemt des te meer nu in het landsbesluit van 4 maart 2009, expliciet is opgenomen dat klager per 1 oktober 2003 wordt ingeschaald in schaal 15. Klager heeft geen rechtsmiddel tegen dit landbesluit ingesteld, waardoor het in rechte is komen vast te staan.
4.4
Het gerecht overweegt voorts dat klager niet is opgeroepen te voor het vervullen van zijn functie als adviseur en sinds maart 2009 feitelijk non-actief is. Klager heeft geen actie ondernomen om toegelaten te worden tot zijn werkzaamheden. Nu klager niet daadwerkelijk ter beschikking is gesteld als adviseur Burgerzake en Vreemdelingenzaken danwel als raadsadviseur kan hij ook daarom geen gerechtvaardigd beroep doen op een eventuele toezegging dat hij
naterbeschikkingstelling zou worden ingeschaald in schaal 16.
4.5
Het klaagschrift is ongegrond. Gelet op het voorgaande ziet het gerecht geen aanleiding voor het horen van de door klager verzochte getuigen.
4.6
Van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is niet gebleken.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
  • verklaart het bezwaar gericht tegen de beschikking I gegrond;
  • vernietigt beschikking I;
  • verklaart het bezwaar gericht tegen beschikking II ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M. Soffers, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter zitting van 19 augustus 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.