ECLI:NL:OGAACMB:2019:87

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
19 augustus 2019
Publicatiedatum
29 augustus 2019
Zaaknummer
AUA201802041
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevordering ambtenaar en de vaststelling van de datum van periodieke verhoging

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klager, die niet akkoord ging met de ingangsdatum van zijn bevordering naar de rang van hoofdtechnisch opzichter. Klager was sinds 1 oktober 1997 werkzaam bij de Dienst Openbare Werken en had in 2018 bezwaar gemaakt tegen een landsbesluit van de Gouverneur van Aruba, waarin zijn bevordering per 1 april 2016 werd vastgesteld, met de eerstvolgende periodieke verhoging op 1 september 2016. Klager stelde dat hij per 1 september 2015 bevorderd had moeten worden en dat de verhoging eerder had moeten ingaan.

Tijdens de zitting op 27 mei 2019 was klager niet aanwezig, maar zijn gemachtigde was wel aanwezig. Het gerecht heeft de feiten en standpunten van beide partijen overwogen. Klager had eerder in een brief aangegeven dat hij per 1 september 2015 benoemd was in een hogere functie, maar het gerecht oordeelde dat de bevordering naar schaal 8 pas mogelijk was na drie jaar dienstanciënniteit in de hogere functie, wat pas per 1 april 2016 het geval was.

Het gerecht concludeerde dat de bestreden beschikking onvoldoende gemotiveerd was met betrekking tot de datum van de eerstvolgende periodieke verhoging. Het bezwaar van klager werd gedeeltelijk gegrond verklaard, en verweerder werd opgedragen om binnen twee maanden na de uitspraak een nieuwe beslissing te nemen over de bevordering, rekening houdend met de overwegingen van het gerecht. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers en is openbaar uitgesproken op 19 augustus 2019.

Uitspraak

Uitspraak van 19 augustus 2019
Gaza nr. AUA201802041

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[KLAGER],

wonend in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M.P. Jansen (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 11 juni 2018 heeft verweerder besloten klager met ingang van 1 april 2016 te bevorderen naar de rang van hoofdtechnisch opzichter, met vaststelling van zijn bezoldiging in schaal 8, dienstjaar 3, en de datum van de eerstvolgende periodieke verhoging van bezoldiging op 1 september 2016 vast te stellen.
Tegen dit landsbesluit (hierna: de bestreden beschikking) heeft klager op 10 juli 2018 bezwaar gemaakt.
De zaak is behandeld ter zitting van 27 mei 2019. Klager is, hoewel correct opgeroepen, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

1.1
Klager is sinds 1 oktober 1997 als ambtenaar werkzaam bij de Dienst Openbare Werken (DOW).
1.2
Klager bekleedt sedert 1 september 2009 de rang van technisch opzichter in de functie van 1ste projectmedewerker.
1.3
Bij landsbesluit van 23 juli 2015 heeft verweerder besloten om klager met ingang van 1 september 2012 te ontheffen uit de functie van 1ste projectmedewerker en te plaatsen in de functie van 1ste medewerker A (schaal 7, dienstjaar 5) en de datum van de eerstvolgende periodieke verhoging vast te stellen op 1 juli 2014.
1.4
Bij landsbesluit van 11 juni 2018 heeft verweerder besloten om klager met ingang van 1 april 2013 te ontheffen uit de functie van 1ste projectmedewerker A, met ingang van 1 april 2016 te bevorderen naar de rang van hoofdtechnisch opzichter (schaal 8, dienstjaar 3) en de datum van de eerstvolgende periodieke verhoging op 1 september 2016 vast te stellen.
1.5
Bij brief van 11 juni 2018 heeft verweerder toegelicht waarom het verzoek van klager om per 1 september 2015 te worden bevorderd, niet wordt ingewilligd.
1.6
Bij brief van 5 juli 2018 heeft de directeur van DOW vastgelegd dat klager per 1 september 2015 is benoemd in de functie van Projectvoerder Infrastructuur & Verkeer.
De standpunten van partijen
2.1
Klager kan zich niet verenigen met de ingangsdatum van de bevordering naar de rang van hoofdtechnisch opzichter (schaal 8). Volgens klager dient hij met ingang van 1 september 2015 naar die rang te worden bevorderd. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft hij de onder 1.6 genoemde brief overgelegd waarin is vastgelegd dat hij per 1 september 2015 in de functie van Projectvoerder Infrastructuur en Verkeer is benoemd. Voorts meent klager dat de eerstvolgende periodieke verhoging van de bezoldiging moet worden vastgesteld per 1 juli.
2.2
Verweerder stelt zich - kort samengevat - op het standpunt dat klager met ingang van 1 september 2012 de maximale waardering heeft bereikt in de functie van 1ste projectmedewerker A (schaal 7). Klagers dienstanciënniteit begint te lopen vanaf de datum dat klager geplaatst is in de functie van de hogere uitloop. Sinds 1 april 2013 bekleedt klager de functie van Projectvoerder Infrastructuur en Verkeer welke functie maximaal gewaardeerd is op het niveau van schaal 10. Eerst na een dienstanciënniteit van drie jaar komt klager in aanmerking voor bevordering, derhalve met ingang van 1 april 2016. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder aangevoerd dat naast de dienstanciënniteit er ook een positieve beoordeling moet zijn om in aanmerking te komen voor bevordering, welke beoordeling pas na drie jaar plaatsvindt.
Het wettelijk kader
3.1
Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (hierna: LMA) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
3.2
Ingevolge artikel 4, tweede lid, van de Bezoldigingsregeling Aruba 1986 (hierna: BRA), dient de ambtenaar om in aanmerking te kunnen komen voor een bevordering aan de voor de desbetreffende betrekking bedoelde eisen te voldoen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht.
De beoordeling
4.1
Voor een bevordering tot de rang van hoofdtechnisch opzichter (schaal 8) geldt onder meer de voorwaarde dat de betrokken ambtenaar een functie dient te vervullen die de waardering op dit niveau rechtvaardigt, met dien verstande dat de betrokkene ten minste drie jaar dienst in de rang van technisch opzichter 1ste klasse moet hebben volbracht.
4.2
Ter beoordeling ligt voor de vraag of verweerder op goede gronden heeft besloten klager met ingang van 1 april 2016 in plaats van 1 april 2015 te bevorderen naar schaal 8. Die vraag beantwoordt het gerecht bevestigend. Verweerder heeft daartoe kunnen overwegen dat klager per 1 april 2013 is geplaatst in de functie van Projectvoerder Infrastructuur en Verkeer, zodat hij eerst op 1 april 2016 voldeed aan het vereiste van drie jaar dienstanciënniteit. Het bezwaar is in zoverre ongegrond.
5 Met betrekking tot klagers betoog dat de eerstvolgende periodieke verhoging moet worden vastgesteld per 1 juli 2016 in plaats van 1 september 2016 overweegt het gerecht als volgt. Op grond van artikel 28, achtste lid, van de LMA wordt in de aanstellingsbeschikking de datum van de eerste periodieke verhoging bepaald. Het gerecht is van oordeel dat niet inzichtelijk is op grond waarvan verweerder heeft besloten de eerstvolgende periodieke verhoging vast te stellen per 1 september 2016 nu klager per 1 april 2016 is bevorderd. De bestreden beschikking is op dit punt onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd.
6. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het bezwaar gedeeltelijk gegrond is. Verweerder zal met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing op het bevorderingsverzoek van klager dienen te nemen.
7. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar gegrond, voor zover gericht tegen de vaststelling van datum van de eerstvolgende periodieke verhoging van per 1 september 2016;
bepaalt dat verweerder binnen twee maanden na dagtekening van deze uitspraak een nieuwe beslissing dient te nemen wat betreft bedoelde bevordering, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M. Soffers, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 19 augustus 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.