Uitspraak
1.Aanduiding bestreden besluit
2.Het procesverloop
3.Beoordeling.
- Op 22 juli 2013 heeft klaagster in een aan de Minister van Financiën gerichte brief verzocht om een toelage van 25% met ingang van 10 oktober 2010. Zij stelt in haar verzoek dat zij per 10 oktober 2010 in de algemene functie van ‘Controleur’ is geplaatst, met functiebenaming ‘Belastingcontroleur B’. Voorts stelt zij dat zij naast haar reguliere taken, extra taken verricht. Deze extra taken bestaan uit ‘auditing of the Turnover tax (BBO), premium AOV/AWW, premium AVBZ’. Zij wijst in dat verband naar de beschrijving van de inhoud van haar functie:
- Bij Landsbesluit van 28 februari 2014 heeft verweerder het verzoek van klaagster van 22 juli 2013 om een bijzondere taaktoelage van 25%, afgewezen. Klaagster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt bij het Gerecht, waarna een uitspraak is gevolgd op 8 december 2014. In deze uitspraak is het bezwaar van klaagster niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat is ingediend.
- Klaagster heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. In de uitspraak in hoger beroep van 11 mei 2016 is de uitspraak van het Gerecht bekrachtigd.
- Op 30 juni 2016 heeft klaagster bij verweerder een verzoek ingediend, waarin zij vraagt om een toelage van 25% met ingang van 10 oktober 2010. Zij stelt in haar verzoek dat zij per 10 oktober 2010 in de algemene functie van ‘Controleur’ is geplaatst, met functiebenaming ‘Belastingcontroleur B’. Voorts stelt zij dat zij naast haar reguliere taken, extra taken verricht. Deze extra taken bestaan uit ‘audits for the Turnover tax (BBO), evaluating the completeness of the Turnover tax return forms, audits for the premium AOV/AWW and premium AVBZ, audits for the island taxes en waarnemingen ter plaatse; voorts: complex audit Income tax, wage tax, profit tax, turnover tax (BBO) that are normally performed by a ‘Belastingcontroleur A’.
- Bij brief van 25 augustus 2017 is namens het hoofd Personeel en Organisatie aan klaagster gevraagd binnen twee weken aan te geven of haar verzoek van 30 juni 2016 een herhaling is van het verzoek van 22 juli 2013. Ook na verlenging van de reactietermijn tot 6 oktober 2017, heeft klaagster op deze vraag niet inhoudelijk gereageerd.
“it is a known fact that I have been carrying out these extra tasks satifactorily even before 10-10-10”.Klaagster heeft pas in het onderhavige bezwaarschrift enigszins geconcretiseerd welke extra taken zij zou hebben gekregen sinds beging 2016. Met deze toelichting van klaagster, van na het bestreden besluit, heeft verweerder geen rekening kunnen en hoeven houden. Zou het verzoek van klaagster toch nader inhoudelijk worden beoordeeld, is dit, aldus verweerder, geen grond voor toewijzing van de gevraagde toelage.