In deze zaak heeft klaagster, een ambtenaar werkzaam bij het Ministerie van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn (SOAW) in Curaçao, verzocht om herziening van haar rechtspositie. Klaagster heeft verzocht om benoeming in de functie van Adviseur Consulent-D met terugwerkende kracht tot 1 januari 2012, omdat zij deze functie meer dan drie jaar onafgebroken zou hebben waargenomen. Verweerster, de Regering van Curaçao, heeft dit verzoek afgewezen met een landsbesluit van 2 oktober 2018, waarop klaagster bezwaar heeft gemaakt. Het bezwaar is behandeld tijdens een zitting op 13 mei 2019, waarbij klaagster werd bijgestaan door haar advocaat, mr. B.L. Lie-Atjam, en verweerster werd vertegenwoordigd door haar gemachtigden, mr. S.X.T. Hato en mr. J.G. Ricardo.
Het Gerecht in Ambtenarenzaken heeft vastgesteld dat verweerster onvoldoende inzicht heeft in de precieze inhoud van de reguliere werkzaamheden van klaagster en de taken die haar in het kader van de waarneming zijn opgedragen. Het Gerecht concludeert dat de afwijzing van het verzoek door verweerster onvoldoende is gemotiveerd. Klaagster heeft gesteld dat zij vanaf 10 oktober 2010 in de functie van Medewerker Management Ondersteuning-D is benoemd en dat zij vanaf 1 september 2014 de functie van Adviseur Consulent-D heeft waargenomen. Verweerster heeft echter niet kunnen aantonen dat klaagster niet langer dan drie jaar deze taken heeft uitgevoerd.
Het Gerecht heeft het bestreden besluit vernietigd en geoordeeld dat verweerster een vergoeding van NAf 1.400,- aan klaagster moet betalen als bijdrage in haar kosten van juridische bijstand. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. Martinez en openbaar uitgesproken op 27 juni 2019. Tegen deze uitspraak staat voor beide partijen binnen dertig dagen hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken.