BESLISSING
De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, rechter in ambtenarenzaken te Aruba, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juli 2019, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
- Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
- In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.
BIJLAGE
Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht
1. De ambtenaar, die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt of zich overigens aan plichtsverzuim schuldig maakt, kan deswege door het bevoegde gezag disciplinair worden gestraft.
2. Plichtsverzuim omvat zowel het overtreden van enig voorschrift als het doen of nalaten van iets, hetwelk een goed ambtenaar in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen.
3. Een strafvervolging wegens een feit dat mede een plichtsverzuim inhoudt, sluit een disciplinaire strafoplegging wegens datzelfde feit niet uit.
1. De disciplinaire straffen, welke kunnen worden toegepast, zijn:
a. schriftelijke berisping;
b. buitengewone dienst op andere dagen dan de zondag en de voor de ambtenaar geldende kerkelijke feestdagen, zonder beloning of tegen een lagere dan de normale beloning;
d. inhouding, geheel of gedeeltelijk, van inkomen;
e. terugzetting in bezoldiging of stilstand van periodieke verhoging van bezoldiging;
f. uitsluiting van bevordering;
g. terugzetting in rang, al of niet voor een bepaalde tijd en met of zonder vermindering van bezoldiging;
h. schorsing voor een bepaalde tijd met inhouding, geheel of gedeeltelijk, van inkomen;
1. De straf wordt niet opgelegd dan nadat de ambtenaar in de gelegenheid is gesteld zich, ter keuze van de tot het opleggen van straffen bevoegden, mondeling of schriftelijk, binnen zeven dagen tegenover deze te verantwoorden. Bij zijn verantwoording mag de ambtenaar van de hulp van anderen gebruik maken.
2. Geschiedt de verantwoording mondeling, dan wordt daarvan aanstonds proces-verbaal opgemaakt, dat na voorlezing wordt getekend door hem te wiens overstaan de verantwoording plaats heeft en door de ambtenaar. Weigert de ambtenaar de ondertekening, dan wordt daarvan in het proces-verbaal, zo mogelijk met vermelding der redenen, melding gemaakt.
3. Indien de ambtenaar zulks verlangt, worden hij en degene, van wiens hulp hij bij zijn verantwoording gebruik maakt, in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van de ambtelijke rapporten of andere bescheiden, welke op de hem ten laste gelegde feiten betrekking hebben, met uitzondering echter van de stukken tegen welker kennisneming het openbaar belang zich bepaaldelijk verzet.
4. De strafoplegging moet schriftelijk geschieden en is met redenen omkleed.
5. De tot het opleggen van straffen bevoegden geven aan de gestrafte onverwijld kennis van de strafoplegging door toezending van een afschrift van het desbetreffend besluit.
6. Indien de strafoplegging plaats vindt door de krachtens artikel 83, tweede lid, aangewezenen, wordt in het besluit tot strafoplegging tevens medegedeeld, dat binnen veertien dagen na ontvangst daarvan bij de betrokken minister schriftelijk beroep van de betrokkene onder aanvoering van gronden open staat, tenzij die minister ingevolge het tweede lid van artikel 83 is aangewezen. De betrokken minister is verplicht binnen drie maanden na de dag waarop de ambtenaar in beroep is gekomen, deze een met redenen omklede beslissing toe te zenden.
1. Buiten de gevallen, hiervoren of bij andere wettelijke regelingen bepaald, kan de ambtenaar slechts worden ontslagen op grond van:
d. onherroepelijk geworden veroordeling tot vrijheidsstraf wegens misdrijf;
f. onbekwaamheid of ongeschiktheid voor het door hem beklede ambt, anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken;