4.7Klager is met ingang van 1 januari 2018 overgeplaatst naar het Kabinet van de Gevolmachtigde minister in Nederland.
5. Ingevolge artikel 4 van de BRA dient klager om in aanmerking te komen voor een bevordering te voldoen aan de in bijlage B opgenomen bevorderingseisen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam worden geacht.
6. Het gerecht stelt voorop dat bevordering geen recht van de betrokken ambtenaar is noch een automatisme, doch een discretionaire bevoegdheid van het bevoegde gezag. Dit betekent dat het gebruik van die bevoegdheid door het gerecht slechts terughoudend kan worden getoetst. Bij die toetsing dient het gerecht te beoordelen of verweerder na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de bestreden beslissing heeft kunnen komen dan wel daarbij anderszins heeft gehandeld in strijd met enige rechtsregel of met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
7. In dit geval constateert het gerecht dat verweerder geen gevolg heeft gegeven aan de uitspraak van dit gerecht van 11 september 2017, waarbij is bepaald dat verweerder binnen drie maanden na die uitspraak een nieuwe beslissing inzake de inpassing van klager neemt. In die uitspraak is – voor zover van belang – overwogen:
“2.4 Tussen partijen is voorts niet in geschil dat klager op grond van het aantal dienstjaren dat hij vóór de vaststelling van de nieuwe carrièrelijn heeft vervuld in beginsel in aanmerking komt voor indeling in de hiervoor genoemde groep B en zodoende aanspraak kan maken voor indeling naar de eerstvolgende schaal, in het onderhavige geval schaal 9. In de bestreden beschikking is evenwel overwogen dat klager dient te worden ingedeeld in groep C en daarom horizontaal wordt ingepast in schaal 8. Verweerder heeft dienaangaande nader uiteengezet dat aan deze beslissing ten grondslag ligt de omstandigheid dat klager niet voldoet aan het voor bevordering naar schaal 9 vereiste van een gunstige beoordeling. (…)
2.4.1Het gerecht is met verweerder van oordeel dat met de in voormelde regels opgenomen bewoordingen “mits de waardering het toelaat” kennelijk is beoogd tot uitdrukking te brengen dat de voor de groepen A en B in het vooruitzicht gestelde bevorderingen, slechts kunnen plaatsvinden bij een gunstige beoordeling van het functioneren van de betrokken ambtenaar. (…)
2.4.2Met klager is het gerecht evenwel van oordeel dat de bestreden beschikking niettemin ondeugdelijk is gemotiveerd. Klager heeft onbetwist gesteld dat hij nimmer met de door verweerder gestelde negatieve beoordeling omtrent zijn functioneren is geconfronteerd. Deze handelwijze verdraagt zich niet met de bij de vaststelling van een beoordeling in acht te nemen zorgvuldigheid. (…) Een en ander klemt in het onderhavige geval des te meer, nu klager in het kader van de reorganisatie van de DLZ niet is geplaatst in de met zijn vorige functie overeenkomende – leidinggevende – functie, maar in een uitvoerende, lagere functie. (…) In aanmerking genomen dat die negatieve waardering voor een belangrijk deel zag op klagers leidinggevende kwaliteiten, kan die waardering daarom niet zonder meer worden gehanteerd als argument om hem de op grond van zijn dienstjaren bij de DLA toekomende bevordering te onthouden. (…)”
8. In het bestreden landsbesluit is verder ook onduidelijk gebleven – voor zover verweerder zijn standpunt zou handhaven dat klager bij de inpassing niet in aanmerking komt voor een bevordering naar schaal 9 – of klager in de periode vanaf 1 oktober 2011 tot zijn non-activiteit met ingang van 1 januari 2015 al dan niet voor een bevordering naar schaal 9 in aanmerking komt.
9. Het voorgaande betekent dat het bestreden landsbesluit niet deugdelijk is gemotiveerd. Het bezwaar van klager is derhalve gegrond zodat het bestreden besluit zal worden vernietigd, echter slechts voor wat betreft de ingangsdatum van de bevordering naar schaal 9. Aan verweerder zal een termijn worden gesteld van drie maanden na deze uitspraak, waarbinnen hij een nieuw landsbesluit zal dienen te nemen.
10. Verweerder dient op na te noemen wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
11. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.