ECLI:NL:OGAACMB:2019:55

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
17 juni 2019
Publicatiedatum
25 juni 2019
Zaaknummer
AUA201803495
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van een landsbesluit inzake salarisverrekening en vrijstelling van dienst in ambtenarenrechtelijke context

In deze zaak heeft klaagster, de Gouverneur van Aruba, bezwaar aangetekend tegen een landsbesluit van 9 oktober 2018, waarin werd bepaald dat het teveel aan haar uitbetaalde salaris niet zou worden teruggevorderd vanwege verjaring. Klaagster heeft op 31 oktober 2018 bezwaar ingesteld bij het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba. De zitting vond plaats op 6 mei 2019, waarbij klaagster in persoon verscheen en verweerder werd vertegenwoordigd door gemachtigde A. Lumenier.

De feiten van de zaak tonen aan dat klaagster gedurende verschillende periodes vrijstelling van dienst heeft gekregen zonder behoud van inkomen. Het bestreden landsbesluit bevatte echter fouten met betrekking tot de periodes van non-actieve dienst en de uitbetaling van salaris. Klaagster betwistte de juistheid van het landsbesluit, met name de bewering dat zij ten onrechte salaris had ontvangen over bepaalde maanden.

De rechter heeft vastgesteld dat verweerder ter zitting heeft erkend dat het landsbesluit op verschillende punten fouten bevatte. Hierdoor kon het bestreden landsbesluit niet in stand blijven. De rechter heeft het bezwaar gegrond verklaard en het landsbesluit gewijzigd, waarbij de passages over de uitbetaling van salaris zijn aangepast. De uitspraak is gedaan op 17 juni 2019 door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in ambtenarenzaken te Aruba, en beide partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

Uitspraak van 17 juni 2019
Gaza nr. AUA201803495

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[klaagster],

wonende in Aruba,
KLAAGSTER,
procederend in persoon,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: A. Lumenier (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 9 oktober 2018 (hierna: het bestreden landsbesluit) heeft verweerder onder meer bepaald dat het teveel aan klaagster uitbetaalde salaris door verjaring niet zal worden teruggevorderd.
Tegen het bestreden landsbesluit heeft klaagster op 31 oktober 2018 bezwaar ingesteld bij dit gerecht.
De zaak is behandeld ter zitting van 6 mei 2019. Klaagster is in persoon verschenen en verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
Hierna is uitspraak bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

1.1
Aan klaagster is gedurende de periode van 3 augustus 2007 tot en met 2 november 2007 vrijstelling van dienst wegens bijzondere omstandigheden verleend.
1.2
Bij brief van 8 juli 2008, ingediend op 9 juli 2008, heeft klaagster aan de minister van Algemene zaken verzocht om haar voor de periode van drie jaar bijzondere vrijstelling van dienst zonder behoud van inkomen te verlenen.
1.3
Aan klaagster is voor de periode van 3 november 2007 tot en met 3 november 2010 vrijstelling van dienst zonder behoud van inkomen verleend.
1.4
Op 3 november 2010 heeft klaagster haar werkzaamheden bij Directie Telecommunicatiezaken niet hervat.
1.5
Aan klaagster is voor de periode van 3 november 2010 tot en met 16 juni 2013 vrijstelling van dienst zonder behoud van inkomen verleend.
1.6
Per 17 juni 2013 is klaagster overgeplaatst naar Directie Arbeid en Onderzoek (DAO) en heeft zij haar werkzaamheden hervat.
1.7
Bij bestreden landsbesluit van 9 oktober 2018 heeft verweerder het volgende besloten:
I. aan klaagster
“a. bijzondere vrijstelling van dienst zonder behoud van inkomen te verlenen over de periode van 1 juni 2010 tot en met 16 juni 2013;
b. met ingang van 17 juni 2013 in activiteit te herstellen en over te plaatsen naar de Directie Arbeid en Onderzoek en te plaatsen in de functie van archief medewerker;
II. dat betrokkene van 3 november 2007 tot en met 31 mei 2010 op non actief was gesteld;
III. het teveel ontvangen salaris over de periode van 3 november 2007 tot en met 31 mei 2010 door verjaring niet terug te vorderen;
IV. de datum van de eerstvolgende periodieke verhoging van bezoldiging van betrokkene te herzien en te bepalen op 1 juli 2015.”
De standpunten van partijen
2.1
Klaagster kan zich niet verenigen met het bestreden landsbesluit omdat daarin ten onrechte vermeld wordt dat zij ten onrechte salaris heeft ontvangen over de periode 3 november 2007 tot en met 31 mei 2010. Zij heeft slechts over de maanden januari 2008 en mei 2008 salaris ontvangen. De in het landsbesluit genoemde passage tast haar imago en integriteit aan.
2.2
Verweerder heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat het landsbesluit inderdaad fouten bevat. Zo zijn de perioden van non-actieve dienst niet goed opgenomen en is het correct dat klaagster geen salaris heeft ontvangen. Het salaris is wel betaalbaar gesteld maar is nimmer aan klaagster uitbetaald. Klaagster heeft belang bij vernietiging van het landsbesluit omdat het om een natuurlijke verbintenis gaat.
De beoordeling
3.1
Nu verweerder ter zitting te kennen heeft gegeven dat het landsbesluit op verschillende punten fouten bevat, kan het bestreden landsbesluit reeds om die reden niet in stand blijven. Het bezwaar is derhalve gegrond.
3.2
Het gerecht ziet aanleiding om het bestreden landsbesluit met toepassing van artikel 85 van de La te wijzigen als hieronder aangegeven.

DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar gegrond;
wijzigt het bestreden landsbesluit in dier voege dat de nagenoemde zinnen in het landsbesluit als volgt komen te luiden:
onder het kopje
overwegende:
“dat betrokkene gedurende haar vrijstelling van dienst wegens bijzondere omstandigheden zonder behoud van inkomen, ten onrechte salaris kreeg uitbetaald in de maand januari 2008 en de maand mei 2008;
onder het kopje
heeft besloten:
III. het teveel ontvangen salaris over de maand januari 2008 en de maand mei 2008 door verjaring niet terug te vorderen;”.
Deze uitspraak is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in ambtenarenzaken te Aruba en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 17 juni 2019, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.