In deze zaak heeft klaagster, de Gouverneur van Aruba, bezwaar aangetekend tegen een landsbesluit van 9 oktober 2018, waarin werd bepaald dat het teveel aan haar uitbetaalde salaris niet zou worden teruggevorderd vanwege verjaring. Klaagster heeft op 31 oktober 2018 bezwaar ingesteld bij het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba. De zitting vond plaats op 6 mei 2019, waarbij klaagster in persoon verscheen en verweerder werd vertegenwoordigd door gemachtigde A. Lumenier.
De feiten van de zaak tonen aan dat klaagster gedurende verschillende periodes vrijstelling van dienst heeft gekregen zonder behoud van inkomen. Het bestreden landsbesluit bevatte echter fouten met betrekking tot de periodes van non-actieve dienst en de uitbetaling van salaris. Klaagster betwistte de juistheid van het landsbesluit, met name de bewering dat zij ten onrechte salaris had ontvangen over bepaalde maanden.
De rechter heeft vastgesteld dat verweerder ter zitting heeft erkend dat het landsbesluit op verschillende punten fouten bevatte. Hierdoor kon het bestreden landsbesluit niet in stand blijven. De rechter heeft het bezwaar gegrond verklaard en het landsbesluit gewijzigd, waarbij de passages over de uitbetaling van salaris zijn aangepast. De uitspraak is gedaan op 17 juni 2019 door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in ambtenarenzaken te Aruba, en beide partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.