2.7In het Landsbesluit is omtrent de maximale waardering van de functie van Hoofd van het CBOS geen overweging gegeven. Evenmin is daarin een beslissing gegeven inhoudende wijziging van de bezoldiging van klaagster met ingang van de overplaatsing naar het CBOS. Aldus heeft verweerder geen wijziging aangebracht in de rechtspositie van klaagster, die voorafgaand aan de overplaatsing geplaatst was in de functie van beleidsmedewerker bij DRH, welke functie maximaal gewaardeerd is op het niveau van schaal 13. (…)
Nu uit de stukken niet eenduidig valt af te leiden of de Raad van Ministers het advies van DRH al dan niet in de door de minister aangepaste versie heeft goedgekeurd en evenmin is vast komen te staan welke versie van de verschillende door klaagster en verweerder overgelegde formatierapporten de definitieve versie is, aangezien zij beide ongedateerd zijn, heeft verweerder de handhaving van de bezoldiging van klaagster op het niveau van schaal 13 onvoldoende draagkrachtig gemotiveerd. (…)”
8. Bij brief van 6 maart 2018 is namens de minister van Algemene Zaken, door het Hoofd van de Veiligheidsdienst Aruba (VDA) een verklaring van geen bezwaar verstrekt aan klaagster, voor de functie van Hoofd CBOS.
9. In het thans bestreden landsbesluit is overwogen dat de voormalige minister handmatige aanpassingen heeft gedaan op het advies van de DRH inzake het formatierapport van het CBOS, die betrekking hadden op de ingangsdatum en de maximale waardering van twee functies en dat de beslissing van de ministerraad niets vermeldt over de aanpassing inzake de maximale waardering, zodat de functie van Hoofd bij het CBOS derhalve maximaal is gewaardeerd op schaal 13.
10. Klaagster beklaagt zich er terecht over dat zij wederom is aangewezen als ambtenaar belast met de leiding. Onduidelijk is gebleven waarom klaagster bij het bestreden landsbesluit, ondanks het positieve advies van 6 maart 2018 van de VDA en hetgeen dit gerecht in de uitspraak van 9 oktober 2017 ten aanzien van de benoeming van klaagster heeft overwogen, niet is benoemd als Hoofd van het CBOS. Het bestreden landsbesluit is op dit punt dan ook ondeugdelijk gemotiveerd.
11. Wat betreft de waardering van de functie, overweegt het gerecht het volgende. Volgens vaste jurisprudentie van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken, moeten functiewaarderingsbesluiten, mede vanwege hun functie-overstijgend karakter, en de daaraan ten grondslag liggende functie- of organisatiebeschrijvingen op één lijn worden gesteld met besluiten van algemene strekking. Daarom kunnen zij, gelet op het bepaalde in artikel 35, vierde lid van de LA, niet door de ambtenarenrechter worden beoordeeld.
Nu in het bestreden landsbesluit staat vermeld dat de functie van Hoofd van het CBOS conform het formatierapport van het CBOS, zoals door de ministerraad is goedgekeurd, is gewaardeerd op schaal 13 en gelet op de overgelegde stukken met betrekking tot de waardering van die functie, is er sprake van een functiewaarderingsbesluit die op één lijn moet worden gesteld met een besluit van algemene strekking, waartegen geen bezwaar kan worden ingediend. Klaagster is dan ook niet-ontvankelijk in haar bezwaar voor zover dit is gericht tegen de waardering van de functie van Hoofd van het CBOS.
12. Voor het opleggen van een dwangsom, ziet het gerecht vooralsnog geen aanleiding.
13. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.