ECLI:NL:OGAACMB:2019:48

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
27 mei 2019
Publicatiedatum
7 juni 2019
Zaaknummer
AUA201803057
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Besluitvorming in ambtenarenzaken en de procedure bij het uitblijven van een beslissing

In deze zaak heeft klager, de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, bezwaar aangetekend tegen het uitblijven van een beslissing op zijn verzoek om her-inschaling, dat hij op 15 oktober 2015 indiende. Ondanks herhaalde verzoeken in de daaropvolgende jaren, heeft verweerder, de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie, geen inhoudelijke beslissing genomen. Klager heeft op 27 september 2018 een bezwaarschrift ingediend tegen deze fictieve weigering. De zaak is behandeld op 15 april 2019, waarbij zowel klager als verweerder vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.

Het gerecht heeft overwogen dat, gezien de aard van het verzoek en het feit dat verweerder geen beslissing heeft genomen, klager terecht heeft aangenomen dat zijn verzoek is geweigerd. Het gerecht heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift tijdig is ingediend, ondanks dat er nog geen jaar was verstreken sinds het laatste verzoek van klager. Het gerecht heeft het bezwaar gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak schriftelijk op het verzoek van klager te beslissen.

De uitspraak benadrukt de procedurele mogelijkheden voor klager om het bestuursorgaan te bewegen tot besluitvorming, en verwijst naar eerdere jurisprudentie die de context van de weigering om te beschikken verduidelijkt. De rechter heeft de beslissing op 27 mei 2019 uitgesproken, waarbij beide partijen het recht hebben om in hoger beroep te gaan bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken.

Uitspraak

Uitspraak van 27 mei 2019
GAZA nr. AUA201803057

GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[klager],

wonende te Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen:

de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie,

zetelende te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: A. Lumenier (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij brief van 15 oktober 2015 heeft klager verzocht om her-inschaling. Bij brieven van 14 maart 2016, 12 mei 2016, 24 maart 2017, 14 juni 2017 en 27 maart 2018 heeft klager dat verzoek herhaald.
Tegen het uitblijven van een beslissing op zijn verzoek heeft klager op 27 september 2018 een bezwaarschrift ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 15 april 2019, alwaar zijn verschenen klager bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Nu verweerder geen beslissing heeft genomen op het op 15 oktober 2015 ingediende verzoek van klager mocht hij, gelet op de aard van dat verzoek, ten tijde van het indienen van zijn bezwaarschrift aannemen dat verweerder heeft geweigerd op zijn verzoek te beschikken. Weliswaar is nog geen jaar verstreken na het laatste verzoek van klager van 27 maart 2018, doch dit doet niet af aan het feit dat verweerder bekend is met het feit dat klager om her-inschaling heeft verzocht. Immers klager had daartoe al in 2015 een verzoek bij verweerder ingediend. Naar het oordeel van het gerecht is het bezwaarschrift tegen deze (fictieve) weigering tijdig ingediend.
2. Nu verweerder nog altijd niet inhoudelijk op klagers verzoek heeft beslist, is het bezwaar gegrond. Het gerecht verwijst in dit verband naar de uitspraak van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van 21 oktober 2009, ECLI:NL:ORBANAA:2009:BK9368, waaruit volgt dat de weigering te beschikken niet als een afwijzende beschikking, noch als een goedkeurende beschikking wordt gekwalificeerd. De mogelijkheid van het instellen van een rechtsmiddel tegen de weigering om te beschikken is derhalve (primair) een procedureel middel dat kan worden ingezet om het bestuursorgaan te bewegen tot besluitvorming. Verweerder zal derhalve alsnog een (reële) beslissing moeten nemen op het verzoek van klager. Het gerecht zal daartoe een termijn stellen van drie maanden na heden.
3. Het vorenstaande leidt tot de volgende beslissing.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar gegrond;
- draagt verweerder op om binnen een termijn van drie maanden na dagtekening van deze uitspraak schriftelijk op het verzoek van klager te beslissen.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in ambtenarenzaken en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 27 mei 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.