BESLISSING
De rechter in dit gerecht:
- verklaart het bezwaar geregistreerd als AUA201801043 gegrond;
- laat het bestreden besluit in stand;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door klager voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 700,-;
- verklaart het bezwaar geregistreerd als AUA201801202 niet ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in ambtenarenzaken te Aruba, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 mei 2019, in tegenwoordigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, La).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, La).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, La).
Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht
1. De disciplinaire straffen, welke kunnen worden toegepast, zijn:
a. schriftelijke berisping;
b. buitengewone dienst op andere dagen dan de zondag en de voor de ambtenaar geldende kerkelijke feestdagen, zonder beloning of tegen een lagere dan de normale beloning;
d. inhouding, geheel of gedeeltelijk, van inkomen;
e. terugzetting in bezoldiging of stilstand van periodieke verhoging van bezoldiging;
f. uitsluiting van bevordering;
g. terugzetting in rang, al of niet voor een bepaalde tijd en met of zonder vermindering van bezoldiging;
h. schorsing voor een bepaalde tijd met inhouding, geheel of gedeeltelijk, van inkomen;
1. De straf wordt niet opgelegd dan nadat de ambtenaar in de gelegenheid is gesteld zich, ter keuze van de tot het opleggen van straffen bevoegden, mondeling of schriftelijk, binnen zeven dagen tegenover deze te verantwoorden. Bij zijn verantwoording mag de ambtenaar van de hulp van anderen gebruik maken.
2. Geschiedt de verantwoording mondeling, dan wordt daarvan aanstonds proces-verbaal opgemaakt, dat na voorlezing wordt getekend door hem te wiens overstaan de verantwoording plaats heeft en door de ambtenaar. Weigert de ambtenaar de ondertekening, dan wordt daarvan in het proces-verbaal, zo mogelijk met vermelding der redenen, melding gemaakt.
3. Indien de ambtenaar zulks verlangt, worden hij en degene, van wiens hulp hij bij zijn verantwoording gebruik maakt, in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van de ambtelijke rapporten of andere bescheiden, welke op de hem ten laste gelegde feiten betrekking hebben, met uitzondering echter van de stukken tegen welker kennisneming het openbaar belang zich bepaaldelijk verzet.
4. De strafoplegging moet schriftelijk geschieden en is met redenen omkleed.
5. De tot het opleggen van straffen bevoegden geven aan de gestrafte onverwijld kennis van de strafoplegging door toezending van een afschrift van het desbetreffend besluit.
6. Indien de strafoplegging plaats vindt door de krachtens artikel 83, tweede lid, aangewezenen, wordt in het besluit tot strafoplegging tevens medegedeeld, dat binnen veertien dagen na ontvangst daarvan bij de betrokken minister schriftelijk beroep van de betrokkene onder aanvoering van gronden open staat, tenzij die minister ingevolge het tweede lid van artikel 83 is aangewezen. De betrokken minister is verplicht binnen drie maanden na de dag waarop de ambtenaar in beroep is gekomen, deze een met redenen omklede beslissing toe te zenden.
1. Buiten de gevallen, hiervoren of bij andere wettelijke regelingen bepaald, kan de ambtenaar slechts worden ontslagen op grond van:
d. onherroepelijk geworden veroordeling tot vrijheidsstraf wegens misdrijf;
f. onbekwaamheid of ongeschiktheid voor het door hem beklede ambt, anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken;