ECLI:NL:OGAACMB:2019:41

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
23 april 2019
Publicatiedatum
15 mei 2019
Zaaknummer
CUR201501230 (voorheen 2015/74463
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • N.M. Martinez
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen plaatsing in functie van Senior Tactisch Rechercheur VVC na benoeming

In deze zaak heeft klager, een ambtenaar, bezwaar gemaakt tegen zijn plaatsing in de functie van Tactisch Rechercheur VVC bij de Georganiseerde Korps Politie Curaçao. Klager was van mening dat hij in aanmerking kwam voor de functie van Senior Tactisch Rechercheur VVC. De minister van Justitie, verweerder, heeft het bezwaar van klager op 3 juni 2015 ongegrond verklaard. Klager heeft hiertegen beroep aangetekend bij het Gerecht in Ambtenarenzaken.

De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op verschillende zittingen, waarbij klager en zijn gemachtigde op de laatste zitting op 8 april 2019 niet aanwezig waren. Verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigden. Het Gerecht heeft vastgesteld dat klager inmiddels alsnog is benoemd in de functie van Senior Tactisch Rechercheur VVC, wat de basis vormde voor de beslissing van het Gerecht.

Het Gerecht overweegt dat, nu klager in de gewenste functie is benoemd, er geen procesbelang meer is bij het bezwaar tegen de eerdere plaatsing. Klager heeft nagelaten aan te tonen welk procesbelang hij nog heeft, waardoor het bezwaar niet-ontvankelijk wordt verklaard. Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter N.M. Martinez en openbaar uitgesproken op 23 april 2019.

Uitspraak

GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN CURAÇAO

Uitspraak
in de zaak van:

[klager],

wonende in Curaçao,
klager,
gemachtigde: mr. W.E. Fortin, advocaat,
tegen

de minister van Justitie,

verweerder,
gemachtigden: mrs. G.B. Steward en S.X.T. Hato, advocaten.

Procesverloop

Bij de kennisgeving formele plaatsing Georganiseerde Korps Politie Curaçao is klager in de functie van Tactisch Recherceur VVC geplaatst.
Daartegen heeft hij bezwaar gemaakt bij verweerder.
Bij brief van 3 juni 2015 heeft verweerder het bezwaar van klager tegen de kennisgeving ongegrond verklaard.
Daartegen heeft klager bezwaar gemaakt bij dit Gerecht (het bezwaar).
Verweerder heeft een contramemorie ingediend.
De zaak is ter zitting van het Gerecht op 13 mei 2016 aangehouden.
Op 27 maart 2019 heeft verweerder het landsbesluit van 11 juli 2016 (het plaatsingsbesluit) waarbij klager per 1 december 2013 in de functie van Senior Tactisch Recherceur VVC is geplaatst overgelegd.
De behandeling van deze zaak is voortgezet ter zitting van het Gerecht op 8 april 2019. Klager en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. Verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. De thans bestreden brief van 3 juni 2015 strekte ertoe aan klager mee te delen dat het door hem tegen plaatsing in de functie van Tactisch Rechercheur VVC gemaakte bezwaar geen verandering heeft gebracht in het toen bestaande voornemen om hem in die functie te plaatsen. Klager was het niet eens met dat voornemen, omdat hij in aanmerking meende te komen voor plaatsing in de functie van Senior Tactisch Recherceur VVC. Van een op rechtsgevolg gericht besluit op grond waarvan klager in het GKPC werd geplaatst, was toen nog geen sprake.
2. Daargelaten de vraag of tegen de in dit bezwaar bestreden brief van 3 juni 2015 op grond van de Regeling Ambtenarenrechtspraak bezwaar openstond, is klager op grond van het plaatsingsbesluit alsnog in de functie van Senior Tactisch Rechercheur VVC benoemd. In het licht daarvan had het op de weg van klager gelegen om toe te lichten welk processueel belang hij nog heeft bij dit bezwaar. Dat heeft hij echter nagelaten. Van een processueel belang is sprake, indien het resultaat dat de indiener van een bezwaar met het maken van bezwaar nastreeft, ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor die indiener feitelijke betekenis kan hebben. Niet is gebleken dat daarvan in dit geval nog sprake is. Daarom zal het bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard.
3. In het licht van het voorgaande ziet het Gerecht geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

Het Gerecht in Ambtenarenzaken
verklaarthet bezwaar
niet-ontvankelijk.
Aldus gedaan door mr. N.M. Martinez, rechter in ambtenarenzaken, en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2019 in tegenwoordigheid van mr. S.N. Aswani, griffier.
Tegen deze uitspraak staat voor beide partijen binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger of gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest, en in alle andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending van de uitspraak of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, hoger beroep open op de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken. Zie titel IV hoofdstuk 1 van de RAr.