ECLI:NL:OGAACMB:2019:36

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
16 april 2019
Publicatiedatum
30 april 2019
Zaaknummer
CUR201702252
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • N.M. Martinez
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering om beschikking te geven in ambtenarenrechtelijke zaak met terugwerkende kracht

In deze zaak heeft klager, wonende in Curaçao, op 15 mei 2017 een verzoek ingediend bij verweerder, de minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn, om met terugwerkende kracht vanaf december 1997 benoemd te worden in de functie van Chef/Hoofd Studiedienst met de bijbehorende bezoldigingsschaal 12. Verweerder heeft echter geen beslissing genomen op dit verzoek, wat heeft geleid tot een bezwaar van klager op 3 november 2017. De zaak is behandeld op 1 april 2019, waarbij klager werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. B.L. Lie-Atjam, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. Z.V.I. Isenia.

De rechter heeft overwogen dat volgens artikel 35 van de Regeling ambtenarenrechtspraak (RAr) een bezwaarschrift kan worden ingediend tegen een weigering om te beschikken. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is dertig dagen na de weigering. In dit geval is er geen beslissing genomen binnen een redelijke termijn, wat leidt tot de conclusie dat de weigering om te beschikken niet als een afwijzende beschikking kan worden gekwalificeerd. De rechter heeft vastgesteld dat de termijn van dertig dagen is verstreken en dat de complexiteit van het verzoek en de staatkundige veranderingen in de tussenliggende periode van invloed zijn op de beslissing van verweerder.

Uiteindelijk heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken geoordeeld dat het bezwaar van klager niet-ontvankelijk is, omdat het bezwaar is ingesteld voor het verstrijken van een redelijke beslistermijn. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. Martinez en openbaar uitgesproken op 16 april 2019, met de griffier mr. S.N. Aswani aanwezig. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken binnen dertig dagen na de uitspraak.

Uitspraak

GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN CURAÇAO
Uitspraak
in de zaak van:

[klager],

wonende in Curaçao,
klager,
gemachtigde: mr. B.L. Lie-Atjam, advocaat,
tegen

de minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn,

zetelend in Curaçao,
verweerder,
gemachtigde: mr. Z.V.I. Isenia, werkzaam bij het Land Curaçao.

Procesverloop

Bij verzoekschrift van 15 mei 2017 heeft klager verweerder verzocht om hem met terugwerkende kracht vanaf december 1997 in de functie van Chef/Hoofd Studiedienst met de bijbehorende bezoldigingsschaal 12 te benoemen (het verzoek).
Op 3 november 2017 heeft klager bezwaar gemaakt tegen de weigering van verweerder om een beslissing op het verzoek te nemen (het bezwaar).
Verweerder heeft een contramemorie ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van het Gerecht op 1 april 2019. Klager is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Artikel 35, eerste lid, van de Regeling ambtenarenrechtspraak (de RAr) bepaalt - voor zover relevant - dat een bezwaarschrift kan worden ingediend tegen een weigering om te beschikken of te handelen.
Artikel 41, eerste lid bepaalt dat het bezwaarschrift tegen een weigering om te beslissen moet worden ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop de aangevallen weigering is uitgesproken. Het tweede lid bepaalt dat een orgaan wordt geacht de weigering tot het nemen van een beschikking of het verrichten van een handeling te hebben uitgesproken, indien het binnen de daarvoor bepaalde tijd of, waar een tijdsbepaling ontbreekt, binnen redelijke tijd een verplichte beschikking niet genomen of een verplichte handeling niet verricht heeft. In dit geval loopt de termijn van dertig dagen vanaf de dag, waarop de weigering geacht wordt te zijn uitgesproken.
2. De weigering om te beschikken wordt in de RAr niet als een afwijzende beschikking, noch als een goedkeurende beschikking gekwalificeerd. De mogelijkheid van het instellen van een rechtsmiddel tegen de weigering om te beschikken is primair een procedureel middel dat kan worden ingezet om het bestuursorgaan te bewegen tot besluitvorming. Gelet hierop dient een ontvankelijk bezwaarschrift ingediend door belanghebbende tegen de weigering om te beschikken gegrond te worden verklaard waarbij het bestuursorgaan moet worden opgedragen om alsnog binnen een bepaalde termijn een beschikking af te geven. Het Gerecht zal dan ook eerst de vraag beantwoorden of het bezwaar van klager ontvankelijk is.
3.1
Volgens vaste jurisprudentie van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken - zie bijvoorbeeld de uitspraak van 10 juli 2008 (RvBAz 2007/55, 56 en 57) - ontstaat, bij gebreke van een besluitvormingstermijn, een weigering om te beschikken na verloop van tussen de vier maanden en een jaar na het indienen van het verzoek, afhankelijk van de ingewikkeldheid van het verzoek en de bekendheid van het beschikkend orgaan met de desbetreffende materie.
3.2
Vast staat dat ten tijde van de indiening van het bezwaar vijf maanden zijn verstreken sinds het verzoek. Klager verzoekt een benoeming met terugwerkende kracht vanaf december 1997, dus bijna twintig jaar geleden.
3.3
Doordat het verzoek van klager betrekking heeft op een relatief lange periode, waarin zich ook nog staatkundige veranderingen hebben voorgedaan die van invloed kunnen zijn op de door verweerder te nemen beslissing, kan van verweerder niet worden verwacht dat hij binnen vijf maanden een beslissing op een dergelijk verzoek neemt. Het bezwaar van klager is voor het verlopen van een redelijke beslistermijn ingesteld en zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

Beslissing

Het Gerecht in Ambtenarenzaken
verklaarthet bezwaar
niet-ontvankelijk.
Aldus gedaan door mr. N.M. Martinez, rechter in ambtenarenzaken, en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2019 in tegenwoordigheid van mr. S.N. Aswani, griffier.
Tegen deze uitspraak staat voor beide partijen binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger of gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest, en in alle andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending van de uitspraak of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, hoger beroep open op de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken. Zie titel IV hoofdstuk 1 van de RAr.