Uitspraak
[klager],
de minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
verklaarthet bezwaar
niet-ontvankelijk.
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft klager, wonende in Curaçao, op 15 mei 2017 een verzoek ingediend bij verweerder, de minister van Sociale Ontwikkeling, Arbeid en Welzijn, om met terugwerkende kracht vanaf december 1997 benoemd te worden in de functie van Chef/Hoofd Studiedienst met de bijbehorende bezoldigingsschaal 12. Verweerder heeft echter geen beslissing genomen op dit verzoek, wat heeft geleid tot een bezwaar van klager op 3 november 2017. De zaak is behandeld op 1 april 2019, waarbij klager werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. B.L. Lie-Atjam, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. Z.V.I. Isenia.
De rechter heeft overwogen dat volgens artikel 35 van de Regeling ambtenarenrechtspraak (RAr) een bezwaarschrift kan worden ingediend tegen een weigering om te beschikken. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is dertig dagen na de weigering. In dit geval is er geen beslissing genomen binnen een redelijke termijn, wat leidt tot de conclusie dat de weigering om te beschikken niet als een afwijzende beschikking kan worden gekwalificeerd. De rechter heeft vastgesteld dat de termijn van dertig dagen is verstreken en dat de complexiteit van het verzoek en de staatkundige veranderingen in de tussenliggende periode van invloed zijn op de beslissing van verweerder.
Uiteindelijk heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken geoordeeld dat het bezwaar van klager niet-ontvankelijk is, omdat het bezwaar is ingesteld voor het verstrijken van een redelijke beslistermijn. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. Martinez en openbaar uitgesproken op 16 april 2019, met de griffier mr. S.N. Aswani aanwezig. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken binnen dertig dagen na de uitspraak.