In deze zaak heeft klager, een ambtenaar van politie, bezwaar gemaakt tegen zijn benoeming in de functie van Senior Medewerker Noodhulp/Handhaving, zoals vastgelegd in een landsbesluit van 23 december 2015. Klager ontving dit besluit op 11 januari 2016 en diende op 19 februari 2016 bezwaar in, maar het Gerecht in Ambtenarenzaken verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk vanwege termijnoverschrijding. Klager had niet aangetoond dat hij het bezwaar tijdig had ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift op 12 januari 2016 was aangevangen en op 10 februari 2016 was verstreken. Het Gerecht oordeelde dat de uitleg die klager had gekregen tijdens zijn opleiding over de termijn voor het indienen van bezwaren niet in overeenstemming was met de wet en de jurisprudentie. Het bezwaar van 4 juni 2016, dat gericht was tegen het bestreden besluit van 3 mei 2016, werd gegrond verklaard, maar het bezwaar tegen het plaatsingsbesluit werd eveneens niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan door rechter N.M. Martinez op 17 april 2019, en klager werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. B.L. Lie Atjam, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door mrs. G.B. Steward en S.X.T. Hato. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken.