In deze zaak heeft klaagster, wonende te Aruba, bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Wetenschap en Duurzame Ontwikkeling, dat op 27 augustus 2018 werd genomen. Dit besluit betrof het waarnemerschap van klaagster in de functie van hoofd van het Bureau Multidisciplinair Centrum (BMDC). Klaagster heeft op 31 augustus 2018 bezwaar aangetekend bij het gerecht. De behandeling van de zaak vond plaats op 2 maart 2019, waarbij klaagster in persoon verscheen, bijgestaan door haar advocaat, mr. D.G. Kock, en de verweerder vertegenwoordigd werd door mr. T.V.H. Hassell van het ministerie van Onderwijs.
Tijdens de zitting heeft klaagster een brief overgelegd van verweerder, gedateerd 22 mei 2019, waarin werd medegedeeld dat de bestreden beschikking was ingetrokken. Klaagster verzocht om vergoeding van de proceskosten die zij in deze procedure had gemaakt. Het gerecht constateerde dat het bezwaarschrift van klaagster was gericht tegen een inmiddels ingetrokken beslissing, maar oordeelde dat klaagster nog steeds belang had bij de beoordeling van haar bezwaar.
De rechter heeft geoordeeld dat, nu de bestreden beschikking niet langer wordt gehandhaafd, het bezwaar van klaagster gegrond moet worden verklaard. Tevens werd besloten dat klaagster recht heeft op een vergoeding van Afl. 1.000,- voor de gemaakte kosten van rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers op 8 april 2019, en beide partijen hebben het recht om in hoger beroep te gaan bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken.