In deze zaak heeft klaagster, een ambtenaar, op 20 juni 2017 een verzoek ingediend om bevorderd te worden naar schaal 14, met ingang van 1 juli 2016. Aangezien verweerder, de Gouverneur van Aruba, geen beslissing heeft genomen op dit verzoek, heeft klaagster op 20 juli 2018 bezwaar gemaakt bij het Gerecht in Ambtenarenzaken. De zaak is behandeld op 25 maart 2019, waarbij klaagster in persoon aanwezig was, bijgestaan door haar advocaat, mr. D.G. Kock. Verweerder is niet verschenen, maar er was wel een vertegenwoordiger van het ministerie van Onderwijs aanwezig.
Het Gerecht heeft overwogen dat het uitblijven van een beslissing door verweerder betekent dat klaagster mocht aannemen dat haar verzoek was geweigerd. Het bezwaar is gegrond verklaard, omdat verweerder nog steeds niet inhoudelijk op het verzoek heeft beslist. Het Gerecht verwijst naar een eerdere uitspraak van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken, waarin is vastgesteld dat de weigering om te beslissen niet als een afwijzing of goedkeuring kan worden gekwalificeerd. Dit biedt klaagster de mogelijkheid om het bestuursorgaan te dwingen tot besluitvorming.
De rechter heeft verweerder opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak schriftelijk op het verzoek van klaagster te beslissen. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand, die tot op heden zijn begroot op Afl. 700,-. De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers en is openbaar uitgesproken op 8 april 2019. Beide partijen hebben het recht om in hoger beroep te gaan bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, met inachtneming van de gestelde termijnen.