ECLI:NL:OGAACMB:2019:17

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
15 maart 2019
Publicatiedatum
10 april 2019
Zaaknummer
GAZ CUR201602090 (voorheen 2016/79707)
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • N.M. Martinez
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar in ambtenarenrechtelijke zaak

In deze zaak heeft klager, wonende op Curaçao, bezwaar gemaakt tegen zijn benoeming in de functie van Medewerker Noodhulp/Handhaving, zoals vastgelegd in een landsbesluit van 28 oktober 2015. Klager ontving dit besluit op 16 december 2015 en diende zijn bezwaar pas op 25 juli 2016 in, wat buiten de wettelijke termijn viel. Klager stelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat hij pas een week voor de indiening van het bezwaar op de hoogte was geraakt van de benoeming van drie rechercheurs in een hogere functie. Het Gerecht in Ambtenarenzaken oordeelde echter dat deze omstandigheid niet voldoende was om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen. Het Gerecht benadrukte dat klager, indien hij het niet eens was met zijn functie, binnen de bezwaartermijn bezwaar had moeten maken. De miscommunicatie met de vakbond, die klager had gemachtigd om bezwaar in te dienen, werd ook niet als excuus geaccepteerd. Het Gerecht verklaarde het bezwaar derhalve niet-ontvankelijk en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan op 15 maart 2019 door rechter N.M. Martinez, in aanwezigheid van griffier S.N. Aswani. Tegen deze uitspraak staat voor beide partijen binnen dertig dagen hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken.

Uitspraak

GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN CURAÇAO

Uitspraak
in de zaak van:

[klager],

wonende op Curaçao,
klager,
gemachtigde: mr. B.L. Lie Atjam, advocaat,
tegen

de Regering van Curaçao,

verweerster,
gemachtigde: mr. S.X.T. Hato, advocaat.

Procesverloop

Bij landsbesluit van 28 oktober 2015, door klager ontvangen op 16 december 2015, is hij per 1 december 2013 benoemd in de functie van Medewerker Noodhulp/Handhaving (het plaatsingsbesluit).
Klager heeft daartegen op 25 juli 2016 bezwaar gemaakt bij dit Gerecht (het bezwaar).
Verweerder heeft een contramemorie ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van het Gerecht op 25 februari 2019. Klager is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerster werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 41, eerste lid, van de Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (RAr) wordt het bezwaarschrift ingediend binnen dertig dagen na de dag, waarop de aangevallen beschikkingen of de aangevallen handeling of weigering genomen, verricht of uitgesproken is. Op grond van het derde lid wordt hij die bezwaar inbrengt na de hiervoor bepaalde termijn, niet op grond daarvan niet-ontvankelijk verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont, het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag, waarop hij van de aangevallen beschikking, handeling of weigering redelijkerwijs heeft kunnen kennis dragen.
2. Klager onderkent dat hij het bezwaar te laat heeft ingediend, maar acht de termijnoverschrijding verschoonbaar, omdat hij pas een week voor de indiening van het bezwaar kennis heeft genomen van het feit dat drie rechercheurs die na de reorganisatie van het Korps Politie Curaçao (KPC) aanvankelijk geplaatst zijn in de functie van Tactisch Rechercheur achteraf alsnog tot Senior Tactisch Rechercheur zijn benoemd. Volgens klager is dit een nieuw feit of omstandigheid wat niet bekend was gedurende de bezwaartermijn, zodat de termijnoverschrijding om die reden verschoonbaar is.
3. De termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is aangevangen op 17 december 2015 en is op grond van artikel 41, derde lid, van de RAr verstreken op 15 januari 2016. Het bezwaar is op 25 juli 2016 en dus te laat ingediend. Dat klager een week voor de indiening van het bezwaar heeft vernomen dat een aantal rechercheurs in de functie van Senior Tactisch Rechercheur is benoemd, is niet een omstandigheid op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar moet worden geacht. Indien klager het niet eens was met de functie waarin hij na de reorganisatie van het KPC is geplaatst, dan stond het hem vrij om binnen de bezwaartermijn daartegen in bezwaar te gaan. Voor zover klager heeft gesteld dat hoewel hij zijn vakbond daartoe gemachtigd heeft, deze door een miscommunicatie heeft nagelaten tijdig bezwaar in te stellen tegen het plaatsingsbesluit, is dat een omstandigheid die voor rekening van klager dient te komen en die dus niet met zich brengt dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Het bezwaar is derhalve niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling ziet het Gerecht geen aanleiding.

Beslissing

Het Gerecht in Ambtenarenzaken
verklaarthet bezwaar
niet-ontvankelijk.
Aldus gedaan door mr. N.M. Martinez, rechter in ambtenarenzaken, en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2019 in tegenwoordigheid van mr. S.N. Aswani, griffier.
Tegen deze uitspraak staat voor beide partijen binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger of gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest, en in alle andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending van de uitspraak of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, hoger beroep open op de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken. Zie titel IV hoofdstuk 1 van de RAr.