Uitspraak
GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN CURAÇAO
[klager],
de Regering van Curaçao,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaarthet bezwaar
gegrond; - verklaarthet strafbesluit
nietig.
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een voorwaardelijk ontslag van klager, een Calltaker bij de Centrale Meldkamer van het Korps Politie Curaçao (KPC). Klager werd op 20 mei 2019 door de Regering van Curaçao met toepassing van artikel 102, eerste lid, onder i, van het Besluit Rechtpositie Korps Nederlandse Antillen 2000, de disciplinaire straf van ontslag opgelegd. Dit ontslag zou echter niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij klager zich binnen twee jaar schuldig zou maken aan een soortgelijk plichtsverzuim. Klager maakte bezwaar tegen dit besluit, waarna de zaak op 14 oktober 2019 ter zitting werd behandeld.
De zaak draait om de afhandeling van twee meldingen van een vrouw die in nood verkeerde. Klager ontving op 17 september 2017 een melding van de vrouw, die aangaf dat haar woning werd aangevallen. Klager heeft de melding doorgegeven aan de dispatcher, maar de politie kwam niet op tijd ter plaatse. Later werd de vrouw dood aangetroffen in haar woning. Klager werd verweten dat hij niet volgens de nieuwe werkinstructies had gehandeld door de melding niet te prioriteren in het systeem. Het Gerecht oordeelde echter dat klager in redelijkheid niet kon worden verweten dat hij niet conform de instructies had gehandeld, omdat er onduidelijkheid bestond over de toepassing van de nieuwe werkinstructies.
Het Gerecht concludeerde dat klager zijn werkzaamheden op een adequate manier had uitgevoerd en dat het verwijt van plichtsverzuim niet gerechtvaardigd was. Het bezwaar van klager werd gegrond verklaard en het strafbesluit werd vernietigd. De uitspraak werd gedaan door mr. N.M. Martinez op 16 december 2019.