ECLI:NL:OGAACMB:2019:135

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
9 december 2019
Publicatiedatum
13 december 2019
Zaaknummer
AUA201901384
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van benoeming in de functie van verkeerspecialist door de Gouverneur van Aruba

In deze zaak heeft de ambtenarenrechter op 9 december 2019 uitspraak gedaan over het bezwaar van klager, een ambtenaar werkzaam bij het Korps Politie Aruba, tegen de weigering van de Gouverneur van Aruba om hem te benoemen in de functie van verkeerspecialist. Klager had eerder de minister van Justitie verzocht om in deze functie geplaatst te worden, maar zijn verzoek werd afgewezen bij landsbesluit van 1 april 2019. Klager voerde aan dat hij recht had op benoeming omdat hij eerder werkzaamheden als verkeerspecialist had verricht en dat hij niet door een selectieprocedure hoefde te gaan. De ambtenarenrechter oordeelde echter dat klager geen gerechtvaardigd vertrouwen kon ontlenen aan zijn eerdere werkzaamheden en dat de benoeming via een selectieprocedure diende te verlopen. Klager had ook een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel, verwijzend naar collega's die zonder selectieprocedure waren benoemd, maar dit beroep werd verworpen omdat klager niet voldoende bewijs had geleverd dat er sprake was van gelijke gevallen. De rechter concludeerde dat de Gouverneur in redelijkheid tot zijn beslissing had kunnen komen en verklaarde het bezwaar van klager ongegrond.

Uitspraak

Uitspraak van 9 december 2019
Gaza nr. AUA201901384

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: dhr. F.B. Ras,
tegen:

de Gouverneur van Aruba,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C.L. Geerman (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 1 april 2019, no. 15 (het bestreden landsbesluit) heeft verweerder besloten om het verzoek van klager van 5 april 2018 en het voorstel van de korpschef van 6 september 2018 om klager in de functie van verkeersspecialist te plaatsen, af te wijzen.
Daartegen heeft klager op 26 april 2019 bezwaar gemaakt bij dit gerecht.
Verweerder heeft op 15 oktober 2019 een contra-memorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 28 oktober 2019, alwaar zijn verschenen klager bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

1.1
Klager is ambtenaar werkzaam bij het Korps Politie Aruba (KPA).
1.2
Bij landsbesluit van 29 mei 2012 is klager met ingang van 1 januari 2011 benoemd in de rang van brigadier.
1.3
Bij brief van 5 april 2018 heeft klager de minister van Justitie verzocht om hem in de functie van verkeersspecialist op de unit Verkeersplanologie en Onderzoek te plaatsen.
1.4
Bij korpsmededeling van 6 juli 2018 wordt aan het personeel van de KPA medegedeeld dat er vier functies van specialist op de unit Verkeersplanologie en Onderzoek worden opengesteld.
1.5
Op 6 september 2018 heeft de korpschef een voorstel aan de minister gedaan om klager in de functie van verkeersspecialist te plaatsen.
De standpunten van partijen
2.1
Klager kan zich niet verenigen met de weigering om hem in de functie van verkeersspecialist te plaatsen en voert hiertoe – kort samengevat – aan dat hij de juiste persoon is voor de functie daar hij reeds sinds 3 februari 2014 in de functie van specialist unit Examen Rijbewijs is geplaatst. De bestreden beschikking is dan ook in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het rechtszekerheids-, zorgvuldigheids-, fairplay-, en gelijkheidsbeginsel, aldus klager. Klager meent dat hij met een korpsmededeling in de functie dient te worden benoemd en niet de selectieprocedure behoeft te doorlopen. Ten tijde van zijn verzoek was er nog geen sprake van een selectieprocedure.
2.2
Verweerder voert – kort samengevat – aan dat alhoewel klager de werkzaamheden van specialist bij de unit Examen Rijbewijs heeft verricht, hieruit niet volgt dat hij automatisch het recht heeft om in de functie van verkeersspecialist te worden benoemd. De benoeming voor de functie verkeerspecialist dient via de selectieprocedure plaats te vinden.
De beoordeling
3. Bij de bestreden beslissing van 1 april 2019 heeft verweerder besloten om klager niet in de functie van verkeersspecialist te benoemen. Aan de bestreden beslissing heeft verweerder ten grondslag gelegd dat alle korpsleden die aan de eisen voldoen de gelijke kans via de selectieprocedure dienen te krijgen om op de functie geplaatst te worden.
4.1
In geschil is de vraag of verweerder het verzoek van klager om geplaatst te worden in de functie van verkeerspecialist in redelijkheid heeft kunnen afwijzen. Bij de beantwoording van deze vraag stelt de ambtenarenrechter voorop dat plaatsing in een nieuwe functie geen recht van de betrokken ambtenaar is noch een automatisme, doch een discretionaire bevoegdheid van het bevoegd gezag. Dit betekent dat het gebruik van die bevoegdheid door het gerecht slechts terughoudend kan worden getoetst. Bij die toetsing dient het gerecht te beoordelen of verweerder na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de bestreden beslissing heeft kunnen komen dan wel daarbij anderszins heeft gehandeld in strijd met enige rechtsregel of met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
4.2
De ambtenarenrechter is van oordeel dat verweerder in redelijkheid klagers verzoek om te worden geplaatst in de functie van verkeerspecialist heeft kunnen weigeren. Daartoe overweegt de ambtenarenrechter dat klager aan de omstandigheid dat hij gedurende enige periode de werkzaamheden van verkeerspecialist heeft vervuld, geen gerechtvaardigd vertrouwen kan ontlenen dat hij in de functie zou worden benoemd en geen selectieprocedure hoeft te doorlopen. Verweerder heeft naar voren gebracht dat negen sollicitanten, waaronder klager, hebben gesolliciteerd op de opengestelde vacatures en de selectiecommissie de beste sollicitanten aan de Korpschef heeft voorgedragen. In hetgeen klager heeft aangevoerd ziet de ambtenarenrechter geen grond voor de conclusie dat verweerder in afwijking van de voordracht van de selectieprocedure, klager in de functie had moeten plaatsen.
5. Klager heeft ter zitting een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel en verwezen naar collega’s die niet aan de vereisten voldoen en zonder de selectieprocedure te hebben doorlopen, toch bij korpsmededeling in de functie van specialist zijn benoemd. Dit beroep faalt reeds, nu klager onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van gelijke gevallen.
6. Gelet op het vorenstaande is de ambtenarenrechter van oordeel dat verweerder op goede gronden tot de bestreden beschikking had kunnen komen. Het bezwaar van klager zal dan ook ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M. Soffers, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 9 december 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.