In deze zaak heeft de ambtenarenrechter op 9 december 2019 uitspraak gedaan over het bezwaar van klager, een ambtenaar werkzaam bij het Korps Politie Aruba, tegen de weigering van de Gouverneur van Aruba om hem te benoemen in de functie van verkeerspecialist. Klager had eerder de minister van Justitie verzocht om in deze functie geplaatst te worden, maar zijn verzoek werd afgewezen bij landsbesluit van 1 april 2019. Klager voerde aan dat hij recht had op benoeming omdat hij eerder werkzaamheden als verkeerspecialist had verricht en dat hij niet door een selectieprocedure hoefde te gaan. De ambtenarenrechter oordeelde echter dat klager geen gerechtvaardigd vertrouwen kon ontlenen aan zijn eerdere werkzaamheden en dat de benoeming via een selectieprocedure diende te verlopen. Klager had ook een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel, verwijzend naar collega's die zonder selectieprocedure waren benoemd, maar dit beroep werd verworpen omdat klager niet voldoende bewijs had geleverd dat er sprake was van gelijke gevallen. De rechter concludeerde dat de Gouverneur in redelijkheid tot zijn beslissing had kunnen komen en verklaarde het bezwaar van klager ongegrond.