ECLI:NL:OGAACMB:2019:131

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
9 december 2019
Publicatiedatum
13 december 2019
Zaaknummer
AUA201700857
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen beslissing directeur stichting inzake ambtenarenrecht

In deze zaak heeft klaagster, werkzaam bij het Bureau Ondersteuning Verslavingszorg (BOV), bezwaar gemaakt tegen een beslissing van de directeur van de Fundacion pa Maneho di Addiccion Aruba, waarbij zij werd overgeplaatst naar een andere functie. Klaagster is sinds 2009 ter beschikking gesteld aan de stichting en heeft in 2017 bezwaar gemaakt tegen de beslissing van de directeur, die haar functie als leidinggevende bij het vrouwenhuis beëindigde. De directeur heeft deze beslissing genomen zonder dat hij daartoe bevoegd was, aangezien de stichting niet als administratief orgaan kan worden aangemerkt onder de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La). Het gerecht heeft de zaak behandeld op zittingen in mei en september 2019, waarbij klaagster en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder. De rechter heeft geoordeeld dat de stichting geen openbaar gezag heeft en dat de beslissing van de directeur niet vatbaar is voor bezwaar. Daarom heeft het gerecht het bezwaar van klaagster niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan op 9 december 2019 door mr. D.J. Jansen, ambtenarenrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Uitspraak van 9 december 2019
GAZA nr. AUA201700857

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[klaagster],

wonende in Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE, VEILIGHEID EN INTEGRATIE,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M.P. Jansen (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij brief van 28 maart 2017, heeft de algemeen directeur ([naam]) van de Fundacion pa Maneho di Addicion Aruba (hierna: stichting) besloten om klaagster over te plaatsen naar de afdeling directie in de functie van secretaresse.
Op 16 mei 2017 heeft klaagster hiertegen bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Verweerder heeft op 23 oktober 2017 een contramemorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 mei 2019 en op 16 september 2019 waar klaagster bijgestaan door haar gemachtigde en verweerder, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, zijn verschenen.
Hierna is uitspraak bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

1.1
Klaagster is ambtenaar in vaste dienst bij het Bureau Ondersteuning Verslavingszorg (BOV). Zij is vanaf het jaar 2009 ter beschikking gesteld aan de Fundacion pa Maneho di Addiccion di Aruba (hierna: stichting).
1.2
Bij brief van 28 maart 2017 schrijft de algemeen directeur van de stichting het volgende: “Naar aanleiding van de vele klachten van cliënten alsmede personeelsleden en bejegening uwerzijds naar cliënten en personeelsleden de afgelopen maanden (zie bijlage) is in overleg met dhr. [naam], voorzitter Raad van Toezicht van Fundacion pa Maneho di Adiccion (FMAA), besloten u per heden te verplaatsen naar de afdeling directie, alwaar u voortaan de functie van secretaresse gaat bekleden. Dit betekent dat u vanaf heden de functie van leidinggevende bij het vrouwenhuis niet meer bekleed.”
Beoordeling
1.3
Ingevolge artikel 35, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) kan een bezwaarschrift worden ingediend ter zake dat beschikkingen, handelingen of weigeringen (om te beschikken of te handelen), ten aanzien van een ambtenaar als zodanig, zijn nagelaten betrekkingen of rechtverkrijgenden door een administratief orgaan genomen, verricht of uitgesproken, feitelijk of rechtens met de toepasselijke algemeen verbindende voorschriften strijden, of dat bij het nemen, verrichten of uitspreken daarvan het administratief orgaan van zijn bevoegdheid kennelijk een ander gebruik heeft gemaakt dan tot de doeleinden waarvoor die bevoegdheid is gegeven.
1.4
Klaagster is in dienst bij het BOV en is ter beschikking gesteld aan de stichting. De beslissing waartegen klaagster opkomt is genomen door de directeur van de stichting. Niet is gebleken dat de directeur de beslissing door of namens verweerder heeft genomen. Het bewijsaanbod van klaagster ter zitting van 16 september 2019 om de directeur van de stichting hierover een verklaring te laten afleggen, wordt door het Gerecht als tardief gepasseerd. De stichting is een rechtspersoonlijkheid bezittende instelling welke geen deel uitmaakt van het ambtenarenapparaat. Naar het oordeel van de rechter kan de stichting niet worden aangemerkt als administratief orgaan in de zin van de La., nu zij niet met enig openbaar gezag is bekleed. De beslissing van de directeur van de stichting is niet vatbaar voor bezwaar ingevolge de La. Het bezwaar van klaagster dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. D.J. Jansen, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 december 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).