ECLI:NL:OGAACMB:2019:13

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
11 maart 2019
Publicatiedatum
29 maart 2019
Zaaknummer
AUA201802281
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen tijdelijke werkzaamheden van ambtenaar in het kader van ambtenarenrecht

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 11 maart 2019 uitspraak gedaan over het bezwaar van een ambtenaar, klager, tegen een beschikking van de Minister van Toerisme, Volksgezondheid en Sport. De bestreden beschikking, gedateerd 6 juli 2018, verplichtte klager om tijdelijk andere werkzaamheden te verrichten als beleidsadviseur/beleidsmedewerker in plaats van zijn functie als directeur van de Directie Volksgezondheid. Klager heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, waarbij hij stelde dat de minister op oneigenlijke wijze gebruik maakte van zijn bevoegdheid en dat de beslissing niet deugdelijk was gemotiveerd.

Het gerecht heeft de zaak behandeld op 21 januari 2019, waarbij klager werd bijgestaan door zijn advocaat. De minister werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Het gerecht heeft overwogen dat voor het aannemen van procesbelang vereist is dat het resultaat van het bezwaar feitelijke betekenis heeft voor de indiener. Aangezien de bestreden beschikking inmiddels was uitgewerkt, concludeerde het gerecht dat het procesbelang van klager was komen te vervallen. Daarom werd het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak voor een deugdelijke motivering van besluiten door bestuursorganen. Klager heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, met inachtneming van de gestelde termijnen.

Uitspraak

Uitspraak van 11 maart 2019
Gaza nr. AUA201802281

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[klager],

wonende te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: de advocaten mrs. D.G. Kock en E.M.J. Cafarzuza,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN TOERISME, VOLKSGEZONDHEID EN SPORT,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: de advocaat mr. C.B.A. Coffie.

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 6 juli 2018 (bestreden beschikking) heeft verweerder klager opgedragen om conform artikel 52 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma), voor de duur van twaalf weken werkzaamheden te verrichten als beleidsadviseur/beleidsmedewerker in plaats van als directeur van Directie Volksgezondheid (DVG).
Hiertegen heeft klager bezwaar gemaakt door indiening van een bezwaarschrift bij dit gerecht op 27 juli 2018.
Verweerder heeft op 12 november 2018 een contramemorie ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 21 januari 2019. Klager is verschenen, bijgestaan door mr. E.J.M. Cafarzuza. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Het wettelijk kader
1. Ingevolge artikel 52, eerste lid, van de Lma is de ambtenaar verplicht zo nodig tijdelijk andere ambtelijke werkzaamheden te verrichten dan die welke hij gewoonlijk verricht.
Ingevolge het derde lid worden de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden de ambtenaar opgedragen door of namens de betrokken minister.
Standpunten van partijen
2.1
Verweerder heeft aan de bestreden beschikking ten grondslag dat er op 11 juni 2018 een managementteam is ingesteld en dat er diverse gesprekken zijn gehouden met het personeel waarbij verschillende klachten zijn gemeld over klagers functioneren. Klagers afwezigheid heeft dit ongetwijfeld mogelijk gemaakt. Verweerder heeft besloten om de taken en bevoegdheden van het managementteam intact te laten en heeft een doorlichtingscommissie ingesteld. Er heerste grote onrust bij DVG en het personeel heeft vrees geuit voor represailles van klager. Op grond van de nog lopende onderzoeken acht verweerder het in het belang van de dienst dat klager tijdelijk andere werkzaamheden gaat verrichten. In de contramemorie heeft verweerder aangevoerd dat klager tevens niet ontvankelijk dient te worden verklaard omdat hij tegen de beschikking waarbij verweerder een managementteam voor de DVG heeft ingesteld geen bezwaar heeft gemaakt.
2.2
Klager voert aan dat verweerder op oneigenlijke wijze gebruik maakt van artikel 52, eerste lid, van de Lma. Verweerder probeert middels deze maatregel de uitspraak van 6 juli 2018, waarbij de toegangsontzegging van klager is geschorst, te ontwijken. De bevoegdheid van verweerder om klager andere werkzaamheden op te dragen wordt begrensd door de beginselen van behoorlijk bestuur. Verweerder heeft geen valide grondslag voor zijn beslissing en heeft de beslissing niet deugdelijk gemotiveerd.
Procesbelang
3.1
Het gerecht ziet zich geplaatst voor de vraag of klager voldoende procesbelang heeft bij de beoordeling van het bezwaar. Van een processueel belang is pas sprake indien het resultaat dat de indiener van een bezwaarschrift met het maken van bezwaar nastreeft, ook daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor die indiener feitelijke betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van procesbelang.
3.2
De bestreden beschikking, waarbij verweerder klager voor de duur van twaalf weken andere werkzaamheden heeft opgedragen, is inmiddels uitgewerkt. Daarmee is het procesbelang van klager bij onderhavig bezwaar komen te vervallen.
3.3
Dit betekent dat het bezwaar niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M. Soffers, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 11 maart 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.