ECLI:NL:OGAACMB:2019:126
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing en inhouding salaris van ambtenaar in het kader van disciplinaire procedure
In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 2 december 2019 uitspraak gedaan op het verzoek van een ambtenaar, die door de Gouverneur van Aruba in zijn ambt was geschorst en wiens salaris volledig werd ingehouden. De ambtenaar, werkzaam bij het Departamento di Impuesto (DIMP), had bezwaar gemaakt tegen het landsbesluit van 19 september 2019, waarin zijn schorsing en de inhouding van zijn salaris waren vastgesteld. De ambtenaar stelde dat het besluit in bezwaar waarschijnlijk geen stand zou houden en dat hij door de inhouding van zijn salaris in zijn levensonderhoud werd geschaad. De verweerder, de Gouverneur, verdedigde zijn besluit door te stellen dat er voldoende gronden waren voor het voornemen tot ontslag van de ambtenaar, die zich schuldig zou hebben gemaakt aan plichtsverzuim en misbruik van zijn functie.
Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer, waarbij de ambtenaar werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. E. Duijneveld, en de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. Y.F.M. Kaarsbaan. De voorzieningenrechter oordeelde dat de ambtenaar voldoende spoedeisend belang had bij het treffen van een voorziening, aangezien hij sinds september 2019 geen inkomsten meer had. Echter, het gerecht kwam tot de conclusie dat de schorsing en de inhouding van het salaris rechtmatig waren, gezien de ernst van de beschuldigingen en het voornemen tot ontslag. De voorzieningenrechter wees het verzoek van de ambtenaar af, met de overweging dat de bestreden beschikking in de bodemprocedure naar verwachting in stand zou blijven.