In deze zaak heeft klaagster, een ambtenaar werkzaam bij de Directie Onderwijs in Aruba, bezwaar gemaakt tegen een landsbesluit van de Gouverneur van Aruba. Dit besluit, genomen op 6 maart 2019, hield in dat klaagster met ingang van 1 april 2018 zou worden bevorderd naar de rang van hoofdcommies in schaal 10. Klaagster was van mening dat zij met terugwerkende kracht naar 1 april 2016 bevorderd diende te worden, omdat zij op dat moment al voldeed aan de vereisten voor deze functie. Tijdens de zitting op 7 oktober 2019 heeft het gerecht vastgesteld dat de afwijzing van klaagsters verzoek niet voldoende gemotiveerd was. Het gerecht oordeelde dat klaagster per 1 april 2016 aan de vereiste dienstanciënniteit voldeed en dat de argumenten van verweerder niet in overeenstemming waren met de geldende regelgeving. Het bezwaar van klaagster werd gegrond verklaard, en het bestreden landsbesluit werd vernietigd. Tevens werd verweerder opgedragen om binnen drie maanden een nieuw besluit te nemen over de bevordering van klaagster naar schaal 10. Klaagster had ook een verzoek ingediend voor bevordering naar schaal 11, maar dit verzoek werd als niet-ontvankelijk verklaard omdat het bestuursorgaan niet binnen de redelijke termijn had beslist.