ECLI:NL:OGAACMB:2019:115

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
11 november 2019
Publicatiedatum
20 november 2019
Zaaknummer
AUA201903352
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegangsontzegging aan ambtenaar in het kader van disciplinaire procedure

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 11 november 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad door een ambtenaar, die door de Minister van Financiën, Economische Zaken en Cultuur was ontzegd toegang tot alle dienstlokalen van het Departamento di Aduana. De ambtenaar, die tevens vakbondsleider is, was betrokken bij een disciplinaire procedure naar aanleiding van het ontbreken van een dienstwapen en patronen tijdens zijn wacht. De ambtenaar had op 19 juli 2019 een vergadering bijgewoond en was van mening dat hij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor het opmaken van een wachtrapport, aangezien hij die dag geen dienst had gedraaid. Het gerecht oordeelde dat de feiten en omstandigheden die door de verweerder waren aangedragen onvoldoende grondslag boden voor de toegangsontzegging. De voorzieningenrechter concludeerde dat de bestreden beschikking niet in stand kon blijven, maar dat het verzoek niet kon worden toegewezen omdat de termijn van de toegangsontzegging inmiddels was verstreken. De uitspraak werd gedaan door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 11 november 2019
Gaza nr. AUA201903352

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad als bedoeld in
artikel 94 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[verzoeker],

wonend in Aruba,
VERZOEKER,
gemachtigde: mr. E. Duijneveld,
gericht tegen:

de Minister van Financiën, Economische Zaken en Cultuur,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. C. Geerman (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 6 september 2019 (de bestreden beschikking) is verzoeker, ingevolge artikel 48 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma met onmiddellijke ingang de toegang tot alle dienstlokalen, - gebouwen, - terreinen en -voertuigen van de het Departamento di Aduana ontzegd voor de duur van zes weken.
Tegen deze beschikking heeft verzoeker op 27 september 2019 bezwaar gemaakt bij dit gerecht.
Tevens heeft hij zich op 27 september 2019 tot het gerecht gewend met onderhavig verzoek.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 14 oktober 2019 in raadkamer behandeld, alwaar zijn verschenen verzoeker bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd, en verweerder vertegenwoordigd door zijn gemachtigde voornoemd.

OVERWEGINGEN

Het wettelijk kader

1.1
Ingevolge artikel 94 van de La kan een ambtenaar bij een met redenen omkleed verzoekschrift aan het gerecht in ambtenarenzaken een beslissing bij voorraad vragen in alle gevallen waarin een bezwaarschrift op grond van deze landsverordening kan worden ingediend, doch waarin ter voorkoming van onevenredig nadeel voor de ambtenaar, een onverwijlde voorziening wenselijk is.
Voor zover de toetsing aan het in artikel 94 van de La neergelegde criterium meebrengt dat een beoordeling van het geschil in de hoofdzaak wordt gegeven, heeft het oordeel van het gerecht een voorlopig karakter en is dat niet bindend in de bodemprocedure.
Voor honorering van het verzoek is vereist dat een aanmerkelijke kans bestaat dat de bestreden beschikking in bezwaar niet in stand zal blijven, en dat verzoeker een zodanig spoedeisend belang heeft dat niet van hem kan worden gevergd dat hij de beslissing in de bodemzaak afwacht.
1.2.
Ingevolge artikel 48, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma), kan aan de ambtenaar door of namens de betrokken minister de toegang tot de dienstlokalen, dienstgebouwen of het werk, dan wel het verblijf aldaar, worden ontzegd.
Een toegangsontzegging met toepassing van artikel 48 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht is een voorlopige ordemaatregel. De beschikking waarmee deze ordemaatregel is aangezegd dient te bevatten, de juridische grondslag, de precieze reden, het tijdstip van inwerkingtreding en de te verwachten duur van de ordemaatregel.
Een toegangsontzegging dient in de regel niet langer te duren dan de tijd die onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze aan het bevoegde gezag moet worden gelaten om nadere beslissingen te nemen over de rechtspositie van de ambtenaar. Deze termijn is in de jurisprudentie bepaald op zes weken, met de mogelijkheid tot verlening ervan.
De vastgestelde relevante feiten
2. In dit geval gaat het om het volgende.
2.1
Verzoeker is ambtenaar werkzaam bij het Departamento di Aduana, in de functie van dienstdoende wachtregelaar. Verzoeker is tevens vakbondsleider van de – kort gezegd – douane vakbond.
2.2
Op 19 juli 2019 heeft verzoeker, als vakbondsleider, vanaf 10.00 uur tot 15.30 uur een vergadering bij verweerder bijgewoond.
2.3
Op 4 september 2019 heeft de chef sectie Haven waarnemend belast met de algemene leiding (hierna: de chef sectie Haven) schriftelijk gerapporteerd dat gedurende de wacht van 8:00 uur – 16:00 uur op 19 juli 2019, toen verzoeker als wachtregelaar dienst had, een inventarisopname is gedaan waaruit is gebleken dat een dienstwapen met serienummer GYM090 en 15 patronen ontbraken. Het vereiste wachtrapport van die wacht ontbreekt eveneens.
2.4
Bij bestreden beschikking is verzoeker met onmiddellijke ingang de toegang tot alle dienstlokalen, -gebouwen, - terreinen en -voertuigen van het Departamento di Aduana ontzegd voor de duur van zes weken. In die beschikking staat – voor zover hier van belang – het volgende:
“Hierbij deel ik u mede dat, ingevolge het bepaalde in artikel 48 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht, met onmiddellijke ingang aan u voor de duur van zes weken, de toegang tot alle dienstlokalen, -gebouwen, -terreinen en voertuigen van het Departamento di Aduana wordt ontzegd.
Tegen u loopt een disciplinair onderzoek. De toegangsontzegging vindt plaats in verband met de thans gebleken ernst van uw handelen. Op 19 juli 2019 werd in uw wacht van 8:00-16:00 geconstateerd dat een pistool Glock GYM 090, met een patroonhouder inhoudende vijftien (15) patronen en een (1) lege patroonhouder niet aanwezig was. U heeft nagelaten een wachtrapport van uw dienstoverdracht op te maken en heeft nergens hiervan melding gemaakt. (…)”
2.5
In de overgelegde wachtrapporten van de wacht van 00-08 en die van 16-24 op 19 juli 2019, en in alle wachtrapporten van 20 juli 2019 tot en met 31 juli 2019, alsook de wachtrapporten van de wacht van 00-08 op 1 tot en met 3 augustus 2019, de wacht van 8-16 op 14 augustus 2019 en die van 00-08 op 27 augustus 2019 staat onder het kopje “CONTROLE VAN DE WAPENKAMER (wapens en wapens benodigdheden)” onder andere vermeld:
“(…) – Glock 17, serienr. [serienummer], 1 patroonhouder 15x patronen en 1 leeg.”
Het verzoek
3. Verzoeker is het niet eens met de toegangsontzegging en heeft zich op het standpunt gesteld dat verweerder handelt in strijd met het motiveringsbeginsel, het fair-play beginsel, het rechtszekerheidsbeginsel en detournement de pouvoir.
Daartoe heeft hij aangevoerd dat hij op 19 juli 2019 de dienst met toestemming van het diensthoofd vroegtijdig heeft verlaten, daar hij als vakbondsleider een vergadering bij verweerder moest bijwonen. Hij heeft die dag dan ook geen dienst gedraaid, zodat van hem niet kan worden verwacht dat hij een wachtrapport opmaakt. Verder heeft verzoeker aangevoerd dat bezijden de waarheid wordt gesteld dat gedurende die bewuste dienst op 19 juli 2019, een inventarisatie heeft plaatsgevonden. Het is immers inmiddels duidelijk dat een inventaris is opgenomen op 18 juli 2019 en niet op 19 juli 2019.
De beoordeling
4.1
De voorzieningenrechter stelt voorop dat het opmaken van een wachtrapport kennelijk een in de praktijk gegroeide interne gedragslijn is, al dan niet gebaseerd op een dienstinstructie. Wat die gedragslijn precies inhoudt en wie, wanneer verantwoordelijk is voor het opmaken van een wachtrapport, is in deze procedure onduidelijk gebleven.
Niet in geschil is evenwel dat verzoeker op 19 juli 2019 als wachtregelaar stond ingeroosterd tijdens de dienst van 08-16, maar dat hij die dag die werkzaamheden niet heeft verricht, omdat hij van 10.00 uur tot 15.30 uur als vakbondsleider vergaderingen bij verweerder heeft bijgewoond. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan van verzoeker in redelijkheid niet worden verwacht dat hij een wachtrapport opmaakt van een dienst die hij niet heeft gedraaid. Tevens wordt hem verweten dat hij heeft nagelaten melding te maken van een tijdens die wacht gedane inventarisatie waaruit zou moeten blijken dat een dienstvuurwapen en patronen ontbraken. In de overgelegde wachtrapporten van vóór en ná die bewuste wacht (opgemaakt door verschillende wachtregelaars) wordt echter evenmin melding gemaakt van het ontbreken van het bewuste wapen en patronen. Dat tijdens die bewuste wacht is geconstateerd dat het wapen en patronen ontbraken, is dan ook niet gebleken.
4.2
Gelet op het vorenstaande, de stukken en het verhandelde ter zitting is de voorzieningenrechter van oordeel dat de door verweerder aangedragen feiten en omstandigheden onvoldoende grondslag vormen voor de ten aanzien van verzoeker getroffen ordemaatregel. De voorzieningenrechter acht dan ook dat verweerder niet in redelijkheid tot de bestreden toegangsontzegging heeft kunnen komen.
Dit kan evenwel niet leiden tot toewijzing van het verzoek, nu de termijn van de toegangsontzegging zoals gegeven in de bestreden beschikking, op 18 oktober jl. is verlopen. Voor een schorsing van deze reeds uitgewerkte beschikking is dan ook geen ruimte meer. Op grond hiervan dient het verzoek te worden afgewezen. Aan hetgeen partijen verder hebben aangevoerd, komt de voorzieningenrechter niet toe.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad af.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, en uitgesproken in raadkamer op 11 november 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Ingevolge het bepaalde in artikel 94, lid 4, Landsverordening ambtenarenrechtspraak staat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel open.