ECLI:NL:OGAACMB:2019:112

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
1 november 2019
Publicatiedatum
6 november 2019
Zaaknummer
CUR201700655
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.M. Martinez
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid en gegrondheid van bezwaar tegen overplaatsing van ambtenaar in het onderwijs

In deze zaak heeft klager, een ambtenaar werkzaam in het onderwijs, bezwaar gemaakt tegen zijn overplaatsing naar een andere school. Klager, die als onderwijsassistent wiskunde is aangesteld, ontving op 13 juni 2016 bericht van de Dienst Openbare Scholen (DOS) dat hij per 1 augustus 2016 zou worden overgeplaatst naar een andere school. Klager heeft hiertegen bezwaar gemaakt, dat op 27 juni 2016 is ingediend. Het Gerecht in Ambtenarenzaken heeft de ontvankelijkheid van het bezwaar beoordeeld en vastgesteld dat klager tijdig bezwaar heeft gemaakt. Het Gerecht heeft vervolgens de bevoegdheid om van het bezwaar kennis te nemen bevestigd, aangezien klager als ambtenaar in dienst van het Land Curaçao wordt beschouwd.

Het Gerecht heeft overwogen dat de beslissing tot overplaatsing niet door het bevoegde gezag, de Regering van Curaçao, is genomen. Dit is in strijd met de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (LMA), die bepaalt dat de Regering het bevoegde gezag is voor dergelijke beslissingen. Aangezien de overplaatsing niet door de Regering is goedgekeurd, kan deze niet in stand blijven. Het bezwaar van klager is gegrond verklaard, en de overplaatsing is vernietigd. Daarnaast is verweerster veroordeeld tot betaling van proceskosten aan klager, vastgesteld op NAf 700,-.

De uitspraak is gedaan door mr. N.M. Martinez op 1 november 2019, en beide partijen hebben het recht om binnen dertig dagen hoger beroep aan te tekenen bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken.

Uitspraak

GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN CURAÇAO

Uitspraak
in de zaak van:

[klager],

wonende in Curaçao,
klager,
gemachtigde: mr. R.H. Koeijers, advocaat,
tegen:

de minister van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport,

verweerster,
gemachtigde: mr. W.R. Flocker, advocaat.

Procesverloop

Bij brief van 27 juni 2016, die op dezelfde dag bij de Dienst Openbare Scholen (DOS) is ingediend, heeft klager bezwaar gemaakt tegen, kort gezegd, zijn overplaatsing naar een andere school (het bezwaar).
Verweerster heeft het bezwaar op 28 juni 2017 doorgestuurd naar het Gerecht.
Op 29 augustus 2017 heeft klager het bezwaar aangevuld.
Verweerster heeft een contramemorie ingediend.
Op 23 juli 2019 heeft verweerster aanvullende producties ingediend.
De openbare behandeling van het bezwaar heeft op 29 juli 2019 plaatsgevonden. Klager is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerster werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, vergezeld door C. de Witt-Hamer, adviseur van verweerster.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 1, eerste lid, van de RAr is, voor zover hier relevant, ambtenaar in de zin van deze landsverordening en de daarop berustende landsbesluiten en beschikkingen hij die door het bevoegde gezag is benoemd of aangesteld in openbare dienst om in het Land Curaçao werkzaam te zijn.
Op grond van artikel 3, eerste lid, oordeelt bij uitsluiting in eerste aanleg het gerecht in ambtenarenzaken over de beschikkingen, handelingen en weigeringen (om te beschikken of te handelen) ten aanzien van ambtenaren als zodanig, hun nagelaten betrekkingen en rechtverkrijgenden door een administratief orgaan genomen, verricht of uitgesproken.
Op grond van artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening Materieel Ambtenarenrecht (de LMA) is ambtenaar in de zin van deze landsverordening en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften degene die door het bevoegde gezag is benoemd of aangesteld in openbare dienst om voor het Land Curaçao werkzaam te zijn.
Op grond van artikel 4 aanhef en onder a, wordt voor de toepassing van deze landsverordening en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften onder ‘het bevoegde gezag’ verstaan: de Regering van het Land Curaçao.
Op grond van artikel 11, eerste lid, ontvangt de ambtenaar zo spoedig mogelijk een schriftelijke aanstelling, welke het ambt, zijn naam, voornamen en geboortedatum vermeldt.
Op grond van artikel 50, eerste lid, van de LMA is de ambtenaar, wanneer het belang van de dienst zulks vordert, verplicht in zijn dienstvak en al of niet op dezelfde standplaats, een andere betrekking of een andere werkkring te aanvaarden, welke hem in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheid en de voor hem bestaande vooruitzichten redelijkerwijs kan worden opgedragen. Deze opdracht gaat uit van het bevoegde gezag.
Bevoegdheid van het Gerecht
2.1.
Klager heeft de opleiding tot Onderwijsassistent wiskunde gedaan. Bij Landsbesluit van 29 december 2004 is hij met ingang van 1 september 2004 in tijdelijke dienst benoemd tot leraar bij het openbaar voortgezet onderwijs bij de thans onder het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport ressorterende Dienst Openbare Scholen (DOS). In een Landsbesluit van 20 augustus 2008 is een kindertoelage aan klager als ambtenaar toegekend.
2.2.
Op grond van evengenoemde landsbesluiten dient te worden aangenomen dat het bevoegde gezag, de Regering, beoogd heeft klager als ambtenaar aan te stellen. Dat de Regering de rechtspositie van klager na het ontstaan van het Land Curaçao op 10 oktober 2010 niet heeft gewijzigd, rechtvaardigt de conclusie dat de Regering beoogd heeft die aanstelling te laten voortduren. Dat een Landsbesluit strekkende tot plaatsing van klager als ambtenaar in het Land Curaçao ontbreekt en dat verweerster daarmee in strijd met het bepaalde in artikel 11, eerste lid, van de LMA handelt, leidt daarom in dit geval niet de conclusie dat klager geen ambtenaar is. Overigens heeft verweerster, zoals ook het Land Curaçao dat heeft gedaan in de arbeidszaak die aan deze procedure is voorafgegaan, het standpunt ingenomen dat klager ambtenaar is in dienst van het Land Curaçao. Doordat klager ambtenaar is, is het Gerecht bevoegd om van dit bezwaar kennis te nemen.
Ontvankelijkheid
3.1.
Bij e-mailbericht van 13 juni 2016 heeft W.G.I. Kleinmoedig, werkzaam bij DOS, (Kleinmoedig) aan klager meegedeeld dat hij met ingang van 1 augustus 2016 zou worden tewerkgesteld bij [school 1], een vsbo/sbo-school (de overplaatsing). Klager heeft zich daartegen verzet. Naar aanleiding daarvan hebben Kleinmoedig en R.E.M. Guribaldi, het waarnemend Hoofd van DOS, (Guribaldi) op 23 juni 2016 namens DOS een gesprek gevoerd met klager. Daarbij is aan klager meegedeeld dat omdat hij als onderwijsassistent wiskunde onbevoegd is om wiskunde te doceren op een havo/vwo-school, niet zou worden teruggekomen op de beslissing om hem te overplaatsen. Bij de eerder genoemde brief van 27 juni 2016 heeft klager, voor zover hier van belang, verzocht om de beslissing tot overplaatsing te heroverwegen.
3.2
Aangezien de beslissing tot overplaatsing voor het eerst op 13 juni 2016 aan klager is meegedeeld en laatstgenoemde, als bezwaarschrift aan te merken, brief bij DOS is ingediend op 27 juni 2016, heeft klager binnen de bezwaartermijn en dus tijdig bezwaar ingesteld.
3.3.
Vanaf 1 september 2004 tot het einde van het schooljaar 2015/2016 heeft klager als docent wiskunde gewerkt bij [school 2], thans geheten [school 2*], een havo/vwo-school. Nadat klager gedurende een bepaalde periode arbeidsongeschikt is geweest, is hij vanaf december 2017 tot heden werkzaam bij [school 3], een school voor speciaal onderwijs.
3.4.
Klager heeft ter zitting toegelicht dat zijn bezwaar tegen de overplaatsing gericht is tegen het feit dat hij met ingang van 1 augustus 2016 niet meer werkzaam mocht zijn op een havo/vwo-school en is overgeplaatst naar een school waar meer praktijkgericht onderwijs wordt gegeven, hetgeen hij als een demotie beschouwt. Met dit bezwaar beoogt hij te bewerkstelligen dat hij weer als leraar wordt geplaatst op een havo/vwo-school.
3.5.
Gelet op die toelichting heeft klager naar het oordeel van het Gerecht voldoende procesbelang bij beoordeling van dit bezwaar, ondanks het feit dat hij thans op een andere school werkzaam is dan de school waar hij geplaatst is op grond van de thans bestreden overplaatsing.
3.6.
De conclusie van al het voorgaande is dat klager kan worden ontvangen in zijn bezwaar.
Overplaatsing
4.1.
Verweerster is niet bereid om terug te komen op de overplaatsing omdat zij zich op het standpunt stelt dat klager als onderwijsassistent wiskunde niet bevoegd is om leraar wiskunde te zijn op een havo/vwo school. Verder heeft verweerster aangevoerd dat de omstandigheid dat de beslissing tot overplaatsing niet door haar is ondertekend niet tot nietigheid, althans vernietiging daarvan kan leiden omdat die beslissing op grond van een mandaat van haar aan Guribaldi tot stand is gekomen.
4.2.
Naar het oordeel van het Gerecht miskent verweerster dat voor wat betreft de overplaatsing niet zij maar de Regering van Curaçao het bevoegde gezag is op grond van artikel 50, eerste lid, in samenhang met artikel 4, aanhef en onder a van de LMA. Aangezien de overplaatsing niet door het bevoegde gezag tot stand is gekomen en de Regering niet kenbaar heeft gemaakt akkoord te zijn met de overplaatsing kan deze niet in stand blijven. Het bezwaar is al om die reden gegrond, zodat het Gerecht niet toekomt aan verdere beoordeling van de stellingen van partijen.
5. In het voorgaande ziet het Gerecht aanleiding om verweerster te veroordelen in de door klager gemaakte proceskosten. Deze stelt het Gerecht naar analogie van het Besluit Proceskosten Bestuursrecht vast op NAf 700,- (1 punt voor het verschijnen ter zitting, waarde per punt NAf 700,-) nu het bezwaarschrift door klager zelf is opgesteld.

Beslissing

Het Gerecht in Ambtenarenzaken
  • verklaarthet bezwaar
    gegrond;
  • vernietigtde overplaatsing van klager naar [school 1];
  • bepaaltdat verweerster ten laste van de Landskas aan klager een bedrag van NAf 700,- (zegge: zevenhonderd Nederlands-Antilliaanse guldens) dient te betalen als vergoeding voor de door hem gemaakte proceskosten.
Aldus gedaan door mr. N.M. Martinez, rechter in ambtenarenzaken, en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2019 in tegenwoordigheid de griffier.
Tegen deze uitspraak staat voor beide partijen binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger of gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest, en in alle andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending van de uitspraak of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken. Zie titel IV hoofdstuk 1 van de RAr.