3.2Verweerder voert aan dat klaagster niet kan worden bevorderd naar de rang van commies 1ste klasse (schaal 9), omdat haar functie maximaal is gewaardeerd op het niveau van schaal 8 en zij dat niveau reeds heeft bereikt.
4. Ter beoordeling ligt voor de vraag of verweerder op goede gronden heeft geweigerd klaagster te bevorderen naar schaal 9.
Bij de beoordeling stelt het gerecht voorop dat bevordering geen recht van de betrokken ambtenaar is noch een automatisme, doch een discretionaire bevoegdheid van het bevoegde gezag. Dit betekent dat het gebruik van die bevoegdheid door het gerecht slechts terughoudend kan worden getoetst. Bij die toetsing dient het gerecht te beoordelen of verweerder na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de bestreden beschikking heeft kunnen komen dan wel daarbij anderszins heeft gehandeld in strijd met enige rechtsregel of met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
5. Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (de Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
Ingevolge artikel 4 van de Bezoldigingsregeling Aruba (de BRA) dient een ambtenaar om in aanmerking te komen voor een bevordering te voldoen aan de in bijlage B opgenomen bevorderingseisen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht.
Voor een bevordering tot de rang van commies 1ste klasse in schaal 9 geldt onder meer de voorwaarde dat de betrokken ambtenaar een functie bekleedt die een waardering op het niveau van commies 1ste klasse rechtvaardigt.
6. Uit de stukken, met name de functiewaardering van november 2012, en het verhandelde ter zitting is gebleken, dat de functie die klaagster nu vervult maximaal het niveau van schaal 8 bereikt. Niet in geschil is dat de functiewaardering is gedaan aan de hand van een mede door klaagster ondertekend functie-inventarisatieformulier (fif) van 18 december 2008, en een functiebeschrijving van 10 juni 2012. Volgens klaagster bekleedt zij deze functie al vanaf 1 oktober 1998. Niet is gebleken dat de functie sindsdien substantieel is gewijzigd dan wel verzwaard.
7. Volgens vaste jurisprudentie van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken, moeten functiewaarderingsbesluiten, mede vanwege hun functie-overstijgend karakter, en de daaraan ten grondslag liggende functie- of organisatiebeschrijvingen op één lijn worden gesteld met besluiten van algemene strekking. Daarom kunnen zij, gelet op het bepaalde in artikel 35, vierde lid van de LA, niet door de ambtenarenrechter worden beoordeeld.
8. Nu de functie die klaagster bekleedt op maximaal het niveau van schaal 8 is gewaardeerd en klaagster dit niveau reeds heeft bereikt, kan zij niet verder worden bevorderd. De (enkele) waarneming van een chef-functie biedt – anders dan klaagster kennelijk meent – geen grondslag voor een bevordering in de eigen functie. Gelet hierop en op hetgeen hierboven is overwogen is het gerecht van oordeel dat verweerder op goede gronden heeft kunnen concluderen dat het verzoek van klaagster om naar schaal 9 te worden bevorderd, niet voor inwilliging vatbaar is.