In deze zaak heeft klager, werkzaam bij de Dienst Landmeetkunde en Vastgoedregistratie, bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering naar de rang van hoofdcommies 1ste klasse (schaal 11). De afwijzing vond plaats op 9 oktober 2018, waarna klager op 20 februari 2019 bezwaar indiende. Het gerecht heeft de zaak behandeld op 19 augustus 2019, waarbij klager werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. L.A. Hernandis, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. M.P. Jansen.
De rechter overwoog dat een beroep op het gelijkheidsbeginsel alleen kan slagen als gelijke gevallen ongelijk zijn behandeld. Klager stelde dat twee collega’s, die ook de functie van vaktechnisch medewerker bekleedden, wel bevorderd waren naar schaal 11. De rechter oordeelde echter dat deze collega’s niet dezelfde functie vervulden als klager, waardoor er geen sprake was van gelijke gevallen. Bovendien bleek uit het bevorderingsbeleid dat er tussen een diensthoofd en zijn naaste medewerker minstens één schaal verschil moet zijn, wat in dit geval niet in strijd was met het beleid.
De rechter concludeerde dat klager niet voldeed aan de voorwaarden voor bevordering naar schaal 11, zoals vastgelegd in de Bezoldigingsregeling Aruba 1986. Het bezwaar van klager werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een kostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan op 30 september 2019 door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in ambtenarenzaken te Aruba, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting.