ECLI:NL:OGAACMB:2019:102
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in ambtenarenrechtelijke zaak
In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 16 september 2019 uitspraak gedaan op het verzoek van een ambtenaar, verzoekster, om een voorlopige voorziening te treffen. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen een disciplinaire straf die haar was opgelegd door de Gouverneur van Aruba, waarbij een gedeeltelijke inhouding van haar salaris van Afl. 500,- was opgelegd. Verzoekster verzocht om een beslissing bij voorraad, omdat zij meende dat er sprake was van een spoedeisend belang.
De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat verzoekster onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij door de inhouding op haar salaris in een onomkeerbare financiële noodsituatie zou komen. De rechter overwoog dat voor het treffen van een voorlopige voorziening slechts aanleiding bestaat indien er een zodanig spoedeisend belang is dat niet van verzoekster kan worden gevergd dat zij de beslissing in de bodemzaak afwacht. Aangezien het verzoek het noodzakelijke spoedeisend belang ontbeert, werd het verzoek afgewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van het aantonen van spoedeisend belang in procedures om voorlopige voorzieningen, vooral in het bestuursrecht en ambtenarenrecht. De rechter heeft de beslissing genomen in aanwezigheid van de griffier, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.