In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klaagster, die zich niet kon verenigen met het landsbesluit van 11 juni 2018, waarin zij werd bevorderd naar de rang van commies 1ste klasse met een bijbehorende bezoldiging van schaal 8, dienstjaar 7. Klaagster stelde dat dit besluit onterecht was, omdat het eerdere landsbesluit van 27 januari 2017, waarin zij was bevorderd naar schaal 8, dienstjaar 9, ten onrechte was ingetrokken. Klaagster voerde aan dat verweerder niet had gemotiveerd waarom de eerdere bevordering was ingetrokken en dat zij erop mocht vertrouwen dat het eerdere besluit correct was.
Het gerecht heeft de zaak behandeld op 10 december 2018, waarbij klaagster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. R.P. Lee, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. V.M. Emerencia. De rechter heeft vastgesteld dat het bestreden landsbesluit ten onrechte aan klaagster een lagere bezoldiging heeft toegekend dan waar zij recht op had. De rechter oordeelde dat bij de bevordering naar de rang van commies de bezoldiging behorende bij schaal 8, dienstjaar 9, had moeten worden toegekend, zoals eerder was besloten in het landsbesluit van 27 januari 2017.
De uitspraak van het gerecht was dat het bezwaar van klaagster gegrond werd verklaard, het bestreden landsbesluit werd vernietigd en verweerder werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. N.K. Engelbrecht en vond plaats op 21 januari 2019. Beide partijen hebben het recht om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken.