ECLI:NL:OGAACMB:2019:1

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
21 januari 2019
Publicatiedatum
29 januari 2019
Zaaknummer
AUA201802027
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevordering en bezoldiging van ambtenaar in geschil met betrekking tot rang en schaal

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van klaagster, die zich niet kon verenigen met het landsbesluit van 11 juni 2018, waarin zij werd bevorderd naar de rang van commies 1ste klasse met een bijbehorende bezoldiging van schaal 8, dienstjaar 7. Klaagster stelde dat dit besluit onterecht was, omdat het eerdere landsbesluit van 27 januari 2017, waarin zij was bevorderd naar schaal 8, dienstjaar 9, ten onrechte was ingetrokken. Klaagster voerde aan dat verweerder niet had gemotiveerd waarom de eerdere bevordering was ingetrokken en dat zij erop mocht vertrouwen dat het eerdere besluit correct was.

Het gerecht heeft de zaak behandeld op 10 december 2018, waarbij klaagster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. R.P. Lee, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. V.M. Emerencia. De rechter heeft vastgesteld dat het bestreden landsbesluit ten onrechte aan klaagster een lagere bezoldiging heeft toegekend dan waar zij recht op had. De rechter oordeelde dat bij de bevordering naar de rang van commies de bezoldiging behorende bij schaal 8, dienstjaar 9, had moeten worden toegekend, zoals eerder was besloten in het landsbesluit van 27 januari 2017.

De uitspraak van het gerecht was dat het bezwaar van klaagster gegrond werd verklaard, het bestreden landsbesluit werd vernietigd en verweerder werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door mr. N.K. Engelbrecht en vond plaats op 21 januari 2019. Beide partijen hebben het recht om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken.

Uitspraak

Uitspraak van 21 januari 2019
GAZA nr. AUA201802027

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[klaagster],

wonende in Aruba,
KLAAGSTER
gemachtigde: mr. R.P. Lee,
gericht tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER.
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij Landsbesluit van 11 juni 2018 no. 55 (hierna: het bestreden landsbesluit) heeft verweerder klaagster bevorderd naar de rang van commies 1ste klasse en is onder punt III. besloten om het Landsbesluit van 27 januari 2017 in te trekken.
Op 9 juli 2018 heeft klaagster daartegen bezwaar gemaakt.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 10 december 2018. Klaagster is verschenen bijgestaan door haar gemachtigde en verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Bij het bestreden landsbesluit is - onder andere - klaagster met ingang van 1 augustus 2013 bevorderd naar de rang van commies 1ste klasse in schaal 8, dienstjaar 7 (Afl. 56.760,- per jaar) en is het Landsbesluit van 27 januari 2017 no. 23, ingetrokken. Bij laatstgenoemd landsbesluit, is - onder andere - klaagster met ingang van 1 augustus 2013 bevorderd naar de rang van commies in schaal 8, dienstjaar 9 (Afl. 59.100,- per jaar).
2. Klaagster kan zich niet verenigen met het bestreden landsbesluit en voert hierbij aan dat verweerder niet heeft gemotiveerd waarom de haar bij Landsbesluit van 27 januari 2017 no. 23 toegekende bevordering (naar schaal 8, dienstjaar 9) is ingetrokken, dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door na verloop van anderhalf jaar het landsbesluit in te trekken en dat klaagster erop mocht vertrouwen dat dat landsbesluit correct was.
3. In geschil is de vraag of klaagster bij haar bevordering met ingang van 1 augustus 2013, correct is ingeschaald in schaal 8 dienstjaar 7.
4. Bij de beoordeling gaat het gerecht uit van het volgende.
Het wettelijk kader
4.1
Ingevolge artikel 13, eerst lid van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (hierna: Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
4.2
Ingevolge artikel 26, zesde lid van de Lma wordt ingeval overgang geschiedt naar een betrekking, aan welke een hogere eindbezoldiging is verbonden, de bezoldiging toegekend, welke onmiddellijk gelegen is boven het bedrag, laatstelijk in de lagere rang aan bezoldiging genoten. Indien een bezoldigingsvooruitgang wordt verkregen, gelijk aan het bedrag der eerstvolgende periodieke verhoging in de oude betrekking of minder, dan telt de voor die verhoging vervulde diensttijd mede voor de toekenning van de eerstvolgende verhoging in de nieuwe betrekking.
Het beleid dat terzake wordt gehanteerd, komt erop neer dat bij bevordering van een ambtenaar, de betrokkene financieel gezien minstens één (1) periodiek op vooruit moet gaan ten aanzien van de eerstvolgende periodieke verhoging in de oude rang [1] .
4.3
Uit de “Schalen en rangen” behorende bij de Bezoldigingsregeling van Aruba 1986, volgt dat de bezoldiging behorende bij schaal 7, dienstjaar 13 bij de rang van adjunct-commies 1ste klasse gelijk is aan de bezoldiging behorende bij schaal 8, dienstjaren 7 en 8 in de rang van commies en de bezoldiging behorende bij schaal 9, dienstjaren 3 en 4 in de rang van commies 1ste klasse.
De feiten
4.4
Klaagster is bij Landsbesluit van 22 juni 2015 met ingang van 1 januari 2013 overgeplaatst van het Korps Politie Aruba naar de Directie Sociale Zaken, waarbij zij is ontheven uit de rang van brigadier 1ste klasse en is benoemd in de rang van adjunct-commies 1ste klasse in schaal 7, dienstjaar 13.
De beoordeling
5.1
Aan klaagster is met ingang van 1 januari 2013 de bezoldiging behorende bij schaal 7, dienstjaar 13 in de rang van adjunct-commies 1ste klasse toegekend. Gelet op de hierboven aangehaalde wettelijke bepalingen en beleid, dient aan klaagster bij een bevordering naar de rang van commies de bezoldiging te worden toegekend behorende bij schaal 8, dienstjaar 9, zoals bij het Landsbesluit van 27 januari 2017 no. 23 ook is geschied. Naar het oordeel van het gerecht bestond er geen aanleiding om dit landsbesluit in te trekken.
5.2
Bij het bestreden landsbesluit is derhalve ten onrechte aan klaagster bij de bevordering naar de rang van commies – in het bestreden landsbesluit is foutief de rang commies 1ste klasse genoemd – een bezoldiging toegekend behorende bij schaal 8, dienstjaar 7. Het bezwaar van klaagster is gegrond en het gerecht zal het bestreden landsbesluit vernietigen. Dit betekent dat het Landsbesluit van 27 januari 2017 no. 23 alsnog dient te worden uitgevoerd.
5.3
Verweerder zal op na te melden wijze in de proceskosten worden veroordeeld.

DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar gegrond,
vernietigt het Landsbesluit van 11 juni 2018 no. 55,
veroordeelt verweerder tot betaling van de door klager gemaakte proceskosten, die begroot worden op Afl. 700,-.
Deze uitspraak is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, ambtenarenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 21 januari 2019 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.

Voetnoten

1.Zie Handboek Rechspositionele Regelingen Land Aruba 2009, product 2 bevorderingen