ECLI:NL:OGAACMB:2018:98

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
21 november 2018
Publicatiedatum
7 januari 2019
Zaaknummer
AUA201801201
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het bezwaar van een ambtenaar tegen een nieuw besluit na eerdere vernietiging

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 21 november 2018 uitspraak gedaan over het bezwaar van klaagster, de Gouverneur van Aruba. Klaagster had eerder, op 9 oktober 2017, een bezwaar ingediend tegen een landsbesluit van 5 oktober 2016, dat door het gerecht gegrond werd verklaard. Het gerecht had bepaald dat de verweerder binnen drie maanden een nieuw besluit moest nemen. Klaagster diende op 3 mei 2018 een nieuw bezwaarschrift in, omdat verweerder geen gevolg had gegeven aan de eerdere uitspraak. Tijdens de zitting op 1 oktober 2018 werd het bezwaar behandeld, waarbij klaagster in persoon verscheen en verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde, mr. M. Jansen.

Het gerecht overwoog dat op grond van artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak een ambtenaar een bezwaarschrift kan indienen indien niet of niet volledig gevolg is gegeven aan een rechterlijke beslissing. Klaagster stelde dat zij recht had op schadevergoeding, omdat zij sinds 1 januari 2016 recht had op schaal 14. Verweerder had echter op 22 mei 2018 een nieuw besluit genomen, waartegen klaagster opnieuw bezwaar had gemaakt. Het gerecht oordeelde dat het belang aan de beoordeling van het huidige bezwaar was komen te ontvallen, omdat verweerder inmiddels een nieuw besluit had genomen. Daarom werd het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.

De rechter gaf aan dat klaagster het nieuwe besluit van 22 mei 2018 kon aanvechten via een nieuw bezwaarschrift, maar dat de procedure van artikel 96 van de Landsverordening niet geschikt was voor een inhoudelijke beoordeling van het motiveringsgebrek van het nieuwe besluit. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J.H. van Suilen en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 12 november 2018. Beide partijen hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken binnen dertig dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 21 november 2018
Gaza nr. AUA201801201

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[klaagster],

wonende te Aruba,
KLAAGSTER,
procederend in persoon,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelende te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M. Jansen (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van 9 oktober 2017, GAZA nr. AUA201600603, heeft het gerecht het bezwaar van klaagster van 24 oktober 2016 tegen een landsbesluit van 5 oktober 2016, no. 4, gegrond verklaard, voornoemd landsbesluit vernietigd en bepaald dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van de uitspraak een nieuwe beslissing dient te nemen met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen.
Op 3 mei 2018 heeft klaagster een bezwaarschrift ex artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La) ingediend, omdat verweerder geen gevolg heeft gegeven aan voornoemde uitspraak.
Het gerecht heeft het bezwaar behandeld ter zitting van 1 oktober 2018, waar zijn verschenen klaagster in persoon en verweerder vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
Hierna is uitspraak bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Het wettelijke kader
Op grond van artikel 96, eerste lid, van de La is de ambtenaar bevoegd een bezwaarschrift bij het gerecht in te dienen, indien aan een bij onherroepelijk geworden rechterlijke beslissing opgelegde veroordeling niet of niet volledig gevolg wordt gegeven. Ingevolge het derde lid van dit artikel veroordeelt het gerecht, indien het bezwaar gegrond wordt bevonden, het betrokken lichaam tot vergoeding en stelt het met inachtneming van alle omstandigheden het bedrag der schadevergoeding vast.
De standpunten van partijen
1.1
Het bezwaarschrift van klaagster strekt ertoe vergoeding van geleden schade te verkrijgen. Klaagster betoogt hiertoe dat zij sedert 1 januari 2016 recht heeft op schaal 14. Een passende schadevergoeding komt, aldus klaagster, neer op het verschil tussen schaal 13 en schaal 14 vanaf 1 januari 2016, een 10% hoofdentoelage, pensioenaanspraak op grond van schaal 14 vanaf 1 januari 2016 en immateriële schadevergoeding ten bedrage van Afl. 10.000.
1.2
Verweerder heeft ter zitting medegedeeld dat op 22 mei 2018 een nieuw besluit is genomen. Verweerder heeft er voorts op gewezen dat klaagster daartegen een bezwaarschrift heeft ingediend en dat het gerecht dit bezwaar zal behandelen ter zitting van 14 januari 2018.
1.3.
Ter zitting heeft klaagster betoogd dat zij nog belang heeft bij het nu voorliggende bezwaar omdat verweerder het besluit van 22 mei 2018 niet heeft opgesteld met inachtneming van hetgeen in de uitspraak van 9 oktober 2017 is overwogen. Er is geen ander rechtsmiddel dan dat van artikel 96 van de La om op te komen tegen steeds dezelfde beslissing van verweerder zonder inachtneming van de uitspraak van de rechter.
De beoordeling
2.1
Het gerecht overweegt dat op grond van artikel 35 van de La tegen het nieuwe besluit van 22 mei 2018 een bezwaarschrift kan worden ingediend. Zoals onder 1.2. vermeld, is klaagster hiertoe ook overgegaan. Het gerecht zal dit bezwaar in de betreffende procedure inhoudelijk beoordelen. Daarbij zal onder meer aan de orde komen of verweerder het nieuwe besluit met inachtneming van de uitspraak van 9 oktober 2017 heeft genomen. Daarbij zal worden beoordeeld of het door het gerecht geconstateerde motiveringsgebrek is geheeld.
2.2
Het gerecht deelt niet de opvatting van klaagster dat zich nog de situatie voordoet dat verweerder geen gevolg heeft gegeven aan de uitspraak van 9 oktober 2017. Verweerder heeft immers een nieuw besluit genomen. Uit het systeem van de La volgt dat voor een inhoudelijke beoordeling of het motiveringsgebrek is geheeld, geen plaats is in de procedure van artikel 96 van de La.
2.3
Doordat verweerder op 22 mei 2018 alsnog een nieuw besluit heeft genomen, is het belang aan de beoordeling van het nu voorliggende bezwaar komen te ontvallen. Het bezwaar dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen rechter in ambtenarenzaken te Aruba en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 12 november 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.