In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 21 november 2018 uitspraak gedaan over het bezwaar van klaagster, de Gouverneur van Aruba. Klaagster had eerder, op 9 oktober 2017, een bezwaar ingediend tegen een landsbesluit van 5 oktober 2016, dat door het gerecht gegrond werd verklaard. Het gerecht had bepaald dat de verweerder binnen drie maanden een nieuw besluit moest nemen. Klaagster diende op 3 mei 2018 een nieuw bezwaarschrift in, omdat verweerder geen gevolg had gegeven aan de eerdere uitspraak. Tijdens de zitting op 1 oktober 2018 werd het bezwaar behandeld, waarbij klaagster in persoon verscheen en verweerder vertegenwoordigd was door zijn gemachtigde, mr. M. Jansen.
Het gerecht overwoog dat op grond van artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak een ambtenaar een bezwaarschrift kan indienen indien niet of niet volledig gevolg is gegeven aan een rechterlijke beslissing. Klaagster stelde dat zij recht had op schadevergoeding, omdat zij sinds 1 januari 2016 recht had op schaal 14. Verweerder had echter op 22 mei 2018 een nieuw besluit genomen, waartegen klaagster opnieuw bezwaar had gemaakt. Het gerecht oordeelde dat het belang aan de beoordeling van het huidige bezwaar was komen te ontvallen, omdat verweerder inmiddels een nieuw besluit had genomen. Daarom werd het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
De rechter gaf aan dat klaagster het nieuwe besluit van 22 mei 2018 kon aanvechten via een nieuw bezwaarschrift, maar dat de procedure van artikel 96 van de Landsverordening niet geschikt was voor een inhoudelijke beoordeling van het motiveringsgebrek van het nieuwe besluit. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J.H. van Suilen en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 12 november 2018. Beide partijen hebben de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken binnen dertig dagen na de uitspraak.