ECLI:NL:OGAACMB:2018:96

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
12 november 2018
Publicatiedatum
7 januari 2019
Zaaknummer
AUA201702437
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift ambtenaar tegen minister van Financiën en Overheidsorganisatie wegens toekenning extra periodieke verhogingen

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 12 november 2018 uitspraak gedaan op het bezwaarschrift van klager, een ambtenaar, tegen de Minister van Financiën en Overheidsorganisatie. Klager had eerder een verzoek ingediend voor twee extra periodieke verhogingen van zijn bezoldiging, welke door de minister niet volledig waren gehonoreerd. In een eerdere uitspraak van 8 juli 2015 werd het bezwaar van klager gegrond verklaard, en de minister werd opgedragen om binnen drie maanden een nieuwe beslissing te nemen. Deze beslissing werd bevestigd door de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken op 21 maart 2017.

Op 20 september 2017 diende klager een bezwaarschrift in bij het gerecht, omdat de minister niet had voldaan aan de eerdere rechterlijke beslissing. Tijdens de zitting op 1 oktober 2018 bleek echter dat de minister op 18 oktober 2017 alsnog aan klager de gevraagde verhogingen had toegekend, en dat er een uitbetaling had plaatsgevonden. Hierdoor had klager geen belang meer bij de beoordeling van het bezwaarschrift, wat leidde tot de conclusie dat het bezwaarschrift niet-ontvankelijk was. De rechter verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, en klager heeft de mogelijkheid om binnen 30 dagen hoger beroep aan te tekenen bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken.

Uitspraak

Uitspraak van 12 november 2018
Gaza nr. AUA201702437
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaarschrift ex artikel 96 van de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:
[klager],
wonend te Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
tegen:
DE MINISTER VAN FINANCIËN EN OVERHEIDSORGANISATIE,
zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: A. Lumenier (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van 8 juli 2015 van dit gerecht, is het bezwaar van klager gericht tegen de beschikking van 14 mei 2014 op zijn verzoek tot toekenning van twee extra periodieke verhogingen van bezoldiging in verband met het afronden van het eerste gedeelte van de opleiding voor de benoembaarheid tot hoofdkommies der invoerrechten en accijnzen, gegrond verklaard. In voornoemde uitspraak is bepaald dat verweerder binnen drie maanden na de uitspraak een nieuwe beslissing op het verzoek van klager dient te nemen.
Bij uitspraak van 21 maart 2017 van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken is de uitspraak van 8 juli 2015 bevestigd.
Klager heeft op 20 september 2017 een bezwaarschrift ex artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La) bij het gerecht ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 1 oktober 2018, alwaar verweerder bij zijn vertegenwoordiger is verschenen. Klager is, hoewel deugdelijk uitgenodigd, niet verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge het eerste lid van artikel 96 van de La is de ambtenaar bevoegd een bezwaarschrift bij het gerecht in te dienen, indien aan een bij onherroepelijk geworden rechterlijke beslissing opgelegde veroordeling niet of niet volledig gevolg wordt gegeven. Ingevolge het derde lid van dit artikel veroordeelt het gerecht, indien het bezwaar gegrond wordt bevonden, het betrokken lichaam tot vergoeding en stelt het met inachtneming van alle omstandigheden het bedrag der schadevergoeding vast.
2.2
Ter zitting heeft verweerder een beschikking van 18 oktober 2017 overgelegd waarin aan klager twee extra periodieke verhogingen van bezoldiging zijn toegekend over de periode van 1 maart 1997 tot 1 juli 1998, ten bedrage van Afl. 2.920,-, zijnde het verschil in kwestie. Tevens heeft verweerder een loonstrook van januari 2018 overgelegd waarop vermeld staat dat verweerder aan klager een bedrag van Afl. 2.920,-, betiteld als ‘verschil inkomen’, heeft uitbetaald.
2.3
Nu verweerder alsnog tegemoet is gekomen aan het verzoek van klager tot toekenning van twee extra periodieke verhogingen van bezoldiging, heeft klager geen belang meer bij een beoordeling van het onderhavige bezwaarschrift. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het bezwaarschrift wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk is.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in ambtenarenzaken te Aruba en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 12 november 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.
Op grond van artikel 134 Landsverordening ambtenarenrechtspraak staat tegen deze uitspraak hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken. Hoger beroep dient te worden ingesteld binnen 30 dagen na de dag van deze uitspraak.