ECLI:NL:OGAACMB:2018:86

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
5 november 2018
Publicatiedatum
13 november 2018
Zaaknummer
AUA201800982
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het bezwaar tegen de afwijzing van bevordering van een ambtenaar naar schaal 8

In deze zaak heeft klager, een ambtenaar, bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om bevordering naar de rang van hoofdtechnicus (schaal 8) door de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Milieu. De afwijzing vond plaats op 1 juli 2013, en klager heeft hiertegen op 11 april 2018 bezwaar gemaakt. Het gerecht heeft de zaak op 24 september 2018 behandeld. Klager stelde dat hij niet in het bezit was van een gunstige beoordeling, wat een vereiste is voor bevordering. Het gerecht heeft vastgesteld dat klager negatief was beoordeeld over het jaar 2011, wat de reden was voor de afwijzing van zijn bevorderingsverzoek. Klager betwistte de juistheid van het beoordelingssysteem en voerde aan dat de negatieve beoordeling onterecht was, omdat hij vond dat de halve punten naar boven afgerond hadden moeten worden. Het gerecht oordeelde echter dat er geen regels zijn die verbieden om halve punten toe te kennen en dat de wijze van beoordeling niet onredelijk was. Het gerecht concludeerde dat klager niet voldeed aan de wettelijke bevorderingseisen en dat verweerder in redelijkheid had kunnen besluiten om klager niet te bevorderen. Het bezwaar werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

Uitspraak van 5 november 2018
AUA201800982

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[klager],

wonend te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. R.P. Lee,
tegen:

de Minister van Ruimtelijke Ontwikking, Infrastructuur en Milieu,

zetelende te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: M. Jansen (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij schrijven van 1 juli 2013, heeft verweerder afwijzend beslist op klagers verzoek van 9 mei 2012 om te worden bevorderd naar de rang van hoofdtechnicus (schaal 8).
Tegen deze beschikking heeft klager op 11 april 2018 bij het gerecht bezwaar gemaakt.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 september 2018, alwaar zijn verschenen klager bijgestaan door zijn voornoemde gemachtigde, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De ontvankelijkheid

1. Ingevolge artikel 41, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La), dient het bezwaarschrift te worden ingediend binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de aangevallen beschikking is uitgesproken. Het derde lid van voornoemd artikel van de La bepaalt dat, indien het bezwaar na de daarvoor bepaalde termijn is ingediend, die indiener niet op grond daarvan niet-ontvankelijk wordt verklaard, indien hij ten genoegen van de rechter aantoont het bezwaar te hebben ingebracht binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen.
2. Klager heeft onweersproken gesteld dat hij de bestreden beschikking pas op 12 maart 2018 heeft ontvangen, zodat het gerecht ervan uitgaat dat hij zijn bezwaarschrift heeft ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop hij van de aangevallen beschikking kennis heeft kunnen dragen. Klager is derhalve, ingevolge artikel 41, derde lid, van de La ontvankelijk.
Inhoudelijk
3. Ingevolge artikel 4, aanhef en onder b, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma), voor zover thans van belang, wordt voor de toepassing van deze landsverordening en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften onder het bevoegde gezag de Gouverneur verstaan.
4.1
In zijn uitspraken van 26 juli 2016, RvBAz 2014/71419, en van 16 februari 2017, RvBAz 2015/74637, heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken voorop gesteld dat de inhoudelijke beslissing op een verzoek om bevordering van een ambtenaar alleen door de Gouverneur bevoegd genomen kan worden. Dat houdt in dat ook de afwijzing van een dergelijk verzoek aan de Gouverneur als bevoegd gezag is voorbehouden.
4.2
Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder desgevraagd te kennen gegeven ook door de Gouverneur te zijn gemachtigd om hem in deze zaak te vertegenwoordigen en derhalve gemachtigd te zijn de rechtsgevolgen van de afwijzing voor rekening van de Gouverneur te doen komen. Onder deze omstandigheden is het bevoegdheidsgebrek geheeld.
5. Ter beoordeling ligt voor de vraag of verweerder op goede gronden heeft geweigerd klager te bevorderen naar de rang van hoofdtechnicus (schaal 8).
Bij de beoordeling stelt het gerecht voorop dat bevordering geen recht van de betrokken ambtenaar is noch een automatisme, doch een discretionaire bevoegdheid van het bevoegde gezag. Dit betekent dat het gebruik van die bevoegdheid door het gerecht slechts terughoudend kan worden getoetst. Bij die toetsing dient het gerecht te beoordelen of verweerder na afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot de bestreden beschikking heeft kunnen komen dan wel daarbij anderszins heeft gehandeld in strijd met enige rechtsregel of met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
6. Ingevolge artikel 13, eerst lid van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (hierna: LMA) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
Ingevolge artikel 4, lid 2 van de Bezoldigingsregeling Aruba 1986 (hierna: BRA), dient de ambtenaar om in aanmerking te kunnen komen voor een bevordering aan de voor de desbetreffende betrekking bedoelde eisen te voldoen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam te worden geacht.
7. De wettelijke bevorderingseisen zijn cumulatief. Klager dient dan ook aan alle eisen te voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor een bevordering.
Aan de bestreden beschikking heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klager niet aan alle bevorderingseisen voldoet, omdat hij negatief is beoordeeld op zijn prestatie over het jaar 2011.
8. Niet in geschil is dat klager in 2011 negatief is beoordeeld. Klager kan zich echter niet verenigen met deze negatieve beoordeling en voert – kort samengevat – aan dat verweerder de, bij de beoordeling, toegekende halve punten naar boven had moeten afronden op hele cijfers. Bij een afronding naar hele cijfers zou klager op een voldoende score uitkomen. Het beoordelingssysteem is dan ook in strijd met het rechtszekerheid- en zorgvuldigheidsbeginsel, aldus klager. Voorts voert klager aan dat verweerder ook het motiveringsbeginsel heeft geschonden, nu het voor klager niet duidelijk is gemaakt op welke onderdelen hij onvoldoende heeft gescoord.
9.1
Klager betwist de juistheid van het door verweerder gehanteerde beoordelingssysteem en heeft betoogd dat – kort gezegd – het systeem van het toekennen van halve cijfers niet bestaat. Dit betoog treft geen doel.
Er is geen regel die meebrengt dat bij een beoordeling geen halve punten kunnen worden toegekend. De wijze van toepassing van het beoordelingssysteem acht het gerecht niet onredelijk.
9.2
Voor wat betreft de stelling van klager dat verweerder niet duidelijk heeft gemaakt op welke onderdelen klager onvoldoende heeft gescoord, overweegt het gerecht dat in het beoordelingsformulier wel degelijk duidelijk staat vermeld welke vereisten bij het te behalen aantal punten zijn verbonden. Hieruit had klager kunnen afleiden hoe verweerder aan het aantal toegekende punten is gekomen. Verweerder heeft ter zitting verder de puntentelling gemotiveerd en vermeld dat aan klager halve punten zijn toegekend, daar hij onvoldoende noch voldoende bij bepaalde onderdelen heeft gescoord. Om klager niet de benadelen, is dan ook besloten om een gemiddeld cijfer (halve punten) bij deze onderdelen toe te kennen.
10. Vast staat dat klager niet in het bezit is van een gunstige beoordeling. Het bevorderen van ambtenaren geschiedt op basis van de in de wet opgenomen vereisten. Voldoet een ambtenaar niet aan deze vereisten dan komt hij niet in aanmerking voor een bevordering. Gelet op het bepaalde in artikel 4 van het BRA, zoals hiervoor onder 7 weergegeven, komt klager, nu hij niet in het bezit is van een gunstige beoordeling, niet in aanmerking voor een bevordering naar de rang van hoofdtechnicus (schaal 8).
11. Gelet op het bovenstaande is het gerecht van oordeel dat verweerder in redelijkheid heeft geweigerd klager naar schaal 8 te bevorderen. Dit leidt tot de slotsom dat het bezwaar ongegrond dient te worden verklaard.
12. Voor een kostenveroordeling is gelet op dit resultaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in ambtenarenzaken te Aruba, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 november 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).