In deze zaak gaat het om een bezwaar van klager tegen een ontslagbesluit van de Regering van Curaçao. Klager, die sinds 10 oktober 2010 werkzaam was bij het Ministerie van Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Planning (VVRP), ontving op 15 augustus 2017 een voornemen tot ontslag wegens ongeschiktheid. Dit voornemen werd gevolgd door een Landsbesluit op 7 mei 2018, waarin klager per 1 mei 2018 eervol ontslag werd verleend. Klager maakte bezwaar tegen zowel het voornemen als het ontslagbesluit. Het Gerecht in Ambtenarenzaken oordeelde dat het niet bevoegd was om het bezwaar tegen het ontslagvoornemen te behandelen, aangezien dit een informatief karakter had en geen wijziging in de rechtspositie van klager teweegbracht. Het Gerecht beoordeelde echter wel het ontslagbesluit en concludeerde dat de herhaaldelijke incidenten en aanvaringen van klager met collega's zo ernstig waren dat de Regering in redelijkheid kon concluderen dat klager ongeschikt was voor zijn functie. Het Gerecht oordeelde dat het ontslag eervol diende te zijn, ondanks dat dit niet expliciet in het ontslagbesluit was vermeld. De uitspraak werd gedaan door rechter N.M. Martinez op 15 oktober 2018.