ECLI:NL:OGAACMB:2018:76

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
8 oktober 2018
Publicatiedatum
18 oktober 2018
Zaaknummer
AUA201800635
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen ingetrokken beslissing inzake ambtenarenbenoeming en proceskostenvergoeding

Op 8 oktober 2018 heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarbij klager, de Gouverneur van Aruba, bezwaar had gemaakt tegen zijn benoeming als ambtenaar in vaste dienst. Klager was benoemd bij landsbesluit van 13 december 2017, maar dit besluit werd op 6 juli 2018 ingetrokken door een nieuw landsbesluit. Klager had bezwaar gemaakt tegen de oorspronkelijke benoeming en verzocht om vergoeding van de proceskosten die hij had gemaakt in deze procedure. Het gerecht constateerde dat het bezwaar van klager gegrond was, omdat het bestreden besluit niet langer werd gehandhaafd. Het gerecht besloot dat klager recht had op een vergoeding van Afl. 700 voor de gemaakte kosten van rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door rechter A.J.H. van Suilen en vond plaats ter openbare terechtzitting. Beide partijen hebben het recht om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken, met inachtneming van de gestelde termijnen.

Uitspraak

Uitspraak van 8 oktober 2018
AUA201800635

GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar van:

[klager],

wonend te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. R.P. Lee,
gericht tegen:

de Gouverneur van Aruba,

zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 13 december 2017 no. 16 (hierna: de bestreden beschikking) is klager met ingang van 1 juli 2017 benoemd als ambtenaar in vaste dienst, en tewerkgesteld bij de Directie Volksgezondheid in de functie van medewerker informatievoorziening en automatisering, in de rang van commies (schaal 8, dienstjaar 7).
Tegen zijn benoeming in de functie van medewerker informatievoorziening en automatisering heeft klager op 5 maart 2018 bij dit gerecht bezwaar gemaakt.
De zaak is behandeld ter zitting van 27 augustus 2018, alwaar zijn verschenen partijen bij hun gemachtigden voornoemd.
Uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Klager heeft bij akte uitlating, ingediend ter zitting, aan het gerecht medegedeeld dat het bestreden landbesluit van 13 december 2017 bij een nieuw landsbesluit van 6 juli 2018, no. 20, is ingetrokken. Bij het nieuwe landsbesluit van 6 juli 2018 is de rechtspositie van klager rechtgetrokken, aldus klager. Klager heeft ter zitting het gerecht verzocht om verweerder te veroordelen in de door klager in de onderhavige procedure gemaakte proceskosten.
2. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verweerder bij landsbesluit van 6 juli 2018, no. 20, klager:
 met ingang van 1 juli 2017 heeft benoemd tot ambtenaar in vaste pensioengerechtigde dienst in de functie van IT-systeembeheerder bij de Directie Volksgezondheid en
 met ingang van 1 juli 2017 heeft benoemd naar de rang van hoofdcommies (schaal 10, dienstjaar 3) en
Bij dit landsbesluit is voorts het thans bestreden landsbesluit van 13 december 2017 ingetrokken.
3. Het gerecht constateert dat het onderhavige bezwaarschrift van klager is gericht tegen een inmiddels ingetrokken beslissing. Bij het nieuw landsbesluit van 6 juli 2018 is aan klagers bezwaren tegemoetgekomen. Met het oog op de door klager verzochte vergoeding ter zake van de door hem in de onderhavige procedure gemaakte proceskosten, heeft hij, naar het oordeel van het gerecht, niettemin nog belang bij een beoordeling van zijn bezwaar.
4. Nu het bestreden landsbesluit door verweerder niet langer wordt gehandhaafd, moet het daartegen gerichte bezwaar van klager voor gegrond worden gehouden. Dit brengt mee dat aanleiding bestaat om aan klager op zijn verzoek een vergoeding toe te kennen als tegemoetkoming in de door hem in de onderhavige procedure gemaakte kosten van rechtsbijstand. Het gerecht zal deze vergoeding voor het onderhavige bezwaar vaststellen op Afl. 700,=.
5. Beslist wordt als volgt.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar gegrond;
draagt verweerder op het bedrag van Afl. 700,= aan klager te vergoeden voor de door klager gemaakte kosten van rechtsbijstand.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in ambtenarenzaken, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag, 8 oktober 2018 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.