Uitspraak
VONNIS IN KORT GEDING
[eiser],
[gedaagde],
De procedure
De vaststaande feiten
De standpunten van partijen
De beoordeling van het geschil
en geen hoger bedragzou worden voldaan. Ook de door [gedaagde] genoemde inventaris maakt geen onderdeel uit van de huurovereenkomst. Tot slot heeft [gedaagde] nog mogelijke verbouwingen door [eiser] genoemd als essentieel punt van de overeenkomst. Deze verbouwingen heeft [gedaagde] echter niet toegelicht. Daar komt bij dat [gedaagde] in zijn handelen heeft laten zien dat partijen een overeenkomst hadden bereikt. Dit blijkt temeer uit het standpunt van [gedaagde] dat hij de ingangsdatum van de huurovereenkomst wel op wilde schuiven (pagina 4 pleitnotities zijdens [gedaagde]) als [eiser] hem een bedrag van US$ 6.500,- zou betalen. Een dergelijk standpunt duidt erop dat [gedaagde], evenals [eiser], meende dat tussen partijen een huurovereenkomst tot stand was gekomen.
- betekening verzoekschrift $ 136,58
- griffierecht $ 251,00
- salaris advocaat $ 838,00