Uitspraak
1.Procesverloop
2.Feiten
3.Beoordeling
4.Beslissing
onbevoegdom van het tegen de brief van 3 januari 2018 gemaakte bezwaar kennis te nemen;
niet-ontvankelijk;
niet-ontvankelijk.
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om de klager, een ambtenaar, die door de minister van Bestuur, Planning en Dienstverlening de toegang tot zijn werkplek is ontzegd. De toegangsontzegging, die op 31 juli 2017 werd opgelegd, was gebaseerd op een onderzoek naar de integriteit van de klager, naar aanleiding van informatie van het Ministerie van Financiën. De klager heeft bezwaar gemaakt tegen deze ontzegging, maar het Gerecht in Ambtenarenzaken oordeelt dat het bezwaar niet-ontvankelijk is. De klager heeft zich op 3 januari 2018 gemeld bij het ministerie, maar kreeg te horen dat het onderzoek nog niet was afgerond. De minister heeft de klager in verschillende brieven geïnformeerd over de voortgang van het onderzoek, maar de klager betwistte de rechtmatigheid van de toegangsontzegging en de communicatie van de minister. Het Gerecht oordeelt dat de minister niet verplicht was om de klager eerder in kennis te stellen van het onderzoek en dat de klager geen belang heeft bij een beoordeling van het bezwaar, omdat de feitelijke toegang tot zijn werkplek inmiddels was belemmerd. De beslissing van het Gerecht is dat het onbevoegd is om kennis te nemen van het bezwaar tegen de brief van 3 januari 2018 en dat het bezwaar tegen de feitelijke belemmering van de toegang tot de werkplek niet-ontvankelijk is. De klager kan binnen dertig dagen hoger beroep aantekenen.