In deze zaak heeft klaagster, S, een bezwaarschrift ingediend tegen de fictieve weigering van de Minister van Justitie van Sint Maarten en de Gouverneur van Sint Maarten om te beslissen op haar verzoeken om haar rechtspositie als ambtenaar vast te stellen. Klaagster was werkzaam bij het Miss Lalie Center (MLC) en had een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met de publiekrechtelijke rechtspersoon Sint Maarten. Ondanks het ontbreken van een schriftelijke aanstelling, stelde klaagster dat zij als ambtenaar moest worden aangemerkt, vooral na het succesvol afronden van haar opleiding tot buitengewoon agent van politie.
Het Gerecht in Ambtenarenzaken heeft vastgesteld dat klaagster, ondanks het ontbreken van een formele aanstelling, als ambtenaar moet worden aangemerkt. Dit oordeel is gebaseerd op de intentie van de betrokken partijen en de relevante wetgeving, die bepaalt dat personeel van de gestichten bij landsbesluit wordt benoemd. Het Gerecht oordeelde dat de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift was verstreken en dat het bezwaar ontvankelijk was. Het Gerecht heeft de verweerders opgedragen om binnen vier weken op het verzoek van klaagster te beslissen en heeft het Land Sint Maarten veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan klaagster.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om tijdig te beslissen op verzoeken van ambtenaren en de rechtsbescherming die zij genieten. De zaak illustreert ook de complexiteit van de ambtenarenstatus in relatie tot arbeidsovereenkomsten en de verantwoordelijkheden van de overheid in dit kader.