In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 18 juni 2018 uitspraak gedaan in een bezwaar van klager, een docent, tegen de disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag die hem was opgelegd door de Minister van Onderwijs en Gezin. Klager was beschuldigd van ernstige plichtsverzuim, waaronder het meewerken aan examenfraude en het schenden van de huisregels en deontologische code van de scholen van het openbaar onderwijs. Het gerecht heeft vastgesteld dat klager inderdaad betrokken was bij examenfraude, wat leidde tot een schending van de integriteit en het vertrouwen die aan zijn functie als docent zijn verbonden. Klager had de toegang tot dienstlokalen en gebouwen ontzegd gekregen in afwachting van een disciplinair onderzoek. Tijdens de zitting op 7 mei 2018 heeft klager zijn verweer gevoerd, maar het gerecht oordeelde dat de opgelegde straf niet onevenredig was aan de ernst van het plichtsverzuim. Het gerecht benadrukte dat aan docenten hoge eisen worden gesteld op het gebied van integriteit en betrouwbaarheid. De beslissing van het gerecht is definitief, en verweerder hoeft na deze uitspraak geen verdere beschikking meer te nemen.