In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 18 juni 2018 uitspraak gedaan in het bezwaar van klager, een politieambtenaar, tegen de disciplinaire straf van ontslag die hem was opgelegd door de Gouverneur van Aruba. Klager had op 5 mei 2017 een disciplinaire straf van ontslag ontvangen, naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek waarin hij werd verdacht van mishandeling van zijn vriendin en een vrouwelijke collega. De rechter heeft vastgesteld dat klager opzettelijk zijn vrouwelijke collega en vriendin heeft mishandeld, wat door de strafrechter op 22 juni 2017 is bewezen verklaard. Het gerecht oordeelde dat de Gouverneur terecht het handelen van klager als ernstig plichtsverzuim heeft aangemerkt, gezien de hoge eisen die aan politieambtenaren worden gesteld op het gebied van integriteit en betrouwbaarheid. Klager's beroep op het gelijkheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel werd verworpen, omdat er geen sprake was van gelijke gevallen en de bestreden beschikking voldoende gemotiveerd was. Het bezwaar van klager werd ongegrond verklaard.