ECLI:NL:OGAACMB:2018:45
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen het uitblijven van een beschikking op verzoeken van een ambtenaar met betrekking tot bevordering en schadevergoeding
In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van een ambtenaar, klager, tegen de Gouverneur van Aruba en de Minister van Onderwijs en Gezin. Klager had eerder een uitspraak van 30 november 2015, waarin werd bepaald dat verweerders binnen vier maanden een beslissing moesten nemen op zijn verzoeken om bevordering, gegrond verklaard. Klager diende op 20 mei 2016 een bezwaarschrift in omdat verweerders geen gevolg hadden gegeven aan deze uitspraak. Tijdens de zittingen op 10 oktober en 28 november 2016 werd het bezwaar behandeld, waarbij klager werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. A.F.J. Caster, en verweerders door mr. V.M. Emerencia.
Het Gerecht oordeelde dat verweerders geen gevolg hadden gegeven aan de eerdere uitspraak en dat klager hierdoor benadeeld was. Klager stelde dat hij materiële schade had geleden door het niet nakomen van de uitspraak, met een schadebedrag van Afl. 53.820,- en een verzoek om immateriële schadevergoeding van Afl. 3.500,-. Verweerders voerden aan dat klager deel uitmaakte van een groep die eerst ontslagen moest worden voordat hij opnieuw in dienst kon worden genomen.
Het Gerecht benadrukte dat rechterlijke uitspraken met voortvarendheid moeten worden uitgevoerd en dat de termijn van zes maanden in de Landsverordening ambtenarenrechtspraak enkel geldt voor het indienen van bezwaar, niet voor de uitvoering van uitspraken. Uiteindelijk oordeelde het Gerecht dat klager recht had op een immateriële schadevergoeding van Afl. 3.500,- en dat verweerders ook de proceskosten van Afl. 1.000,- moesten vergoeden. De uitspraak werd gedaan op 18 juni 2018, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen 30 dagen.