ECLI:NL:OGAACMB:2018:44

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
18 juni 2018
Publicatiedatum
25 juni 2018
Zaaknummer
Gaza nr. 346 van 2016 / AUA201600270
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Disciplinair ontslag van ambtenaar wegens plichtsverzuim en integriteitsschending

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van een ambtenaar, klager, tegen de disciplinaire straf van voorwaardelijk ontslag die hem was opgelegd door de gouverneur van Aruba. De gouverneur had op 22 januari 2016, op basis van artikel 83 van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma), de straf opgelegd vanwege plichtsverzuim. Klager had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het gerecht oordeelde dat de gouverneur terecht had gehandeld. Het gerecht concludeerde dat klager, als operationeel directeur interim van het Departamento di Impuesto, zijn verantwoordelijkheden ernstig had verwaarloosd. Hij had nagelaten om controle uit te oefenen op de financiële uitgaven en had niet voldaan aan de wettelijke verplichtingen die aan zijn functie verbonden waren. Dit gedrag had geleid tot een schending van de integriteit en het vertrouwen die aan zijn functie waren verbonden.

Tijdens de zitting op 15 augustus 2016 werd het bezwaar van klager behandeld, waarbij zowel klager als zijn gemachtigde alsook de gemachtigde van de gouverneur aanwezig waren. Klager voerde aan dat de opgelegde straf onevenredig was in verhouding tot het verweten plichtsverzuim. Het gerecht oordeelde echter dat de gouverneur op goede gronden had geconcludeerd dat klager zich schuldig had gemaakt aan plichtsverzuim en dat de disciplinaire straf van voorwaardelijk ontslag gerechtvaardigd was. Het gerecht wees alle bezwaren van klager af en verklaarde het bezwaar ongegrond. De uitspraak werd gedaan door rechter W.J. Noordhuizen op 18 juni 2018.

Uitspraak

Uitspraak van 18 juni 2018
Gaza nr. 346 van 2016 / AUA201600270
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klager],
wonende te Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
tegen:
de gouverneur van Aruba,
zetelende te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J.O. Senchi (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 22 januari 2016 no. 15, is aan klager met toepassing van artikel 83, eerste lid, sub i jo. het vierde lid van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (hierna: Lma) de disciplinaire straf van ontslag opgelegd, met dien verstande dat de straf van disciplinaire ontslag niet ten uitvoer zal worden gelegd, indien betrokkene zich gedurende twee jaren niet schuldig maakt aan soortgelijk plichtsverzuim als waarvoor de bestraffing plaatsvindt, noch aan enig ander plichtsverzuim.
Daartegen heeft klager op 22 februari 2016 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Verweerder heeft op 22 juni 2016 een contramemorie ingediend bij het gerecht.
De zaak is behandeld ter zitting van 15 augustus 2016, alwaar zijn verschenen klager bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
Hierna is uitspraak nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge artikel 82, eerste lid, van de Lma, kan de ambtenaar, die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt of zich overigens aan plichtsverzuim schuldig maakt, deswege door het bevoegde gezag disciplinair worden gestraft.
Het tweede lid bepaalt dat plichtsverzuim zowel het overtreden van enig voorschrift als het doen of nalaten van iets, hetwelk een goed ambtenaar in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen, omvat.
Ingevolge het derde sluit een strafvervolging wegens een feit dat mede een plichtsverzuim inhoudt, een disciplinaire strafoplegging wegens datzelfde feit niet uit.
2.1.2
In artikel 83, eerste lid, onderdeel i, van de Lma is bepaald dat een van de disciplinaire straffen die kan worden toegepast, ontslag is. Het vierde lid van dit artikel bepaalt dat bij het opleggen van een straf kan worden bepaald, dat zij niet ten uitvoer zal worden gelegd, indien betrokkene zich gedurende de bij het opleggen van de straf te bepalen termijn, welke die van twee jaren niet te boven mag gaan, niet schuldig maakt aan soortgelijk plichtsverzuim als waarvoor de bestraffing plaats vindt, noch aan enig ander ernstig plichtsverzuim en zich houdt aan bij het opleggen van de straf eventueel te stellen bijzondere voorwaarden. De voorwaarden mogen de godsdienstige of staatkundige vrijheid niet beperken.
2.2
De vraag die thans dient te worden beoordeeld, is of de aan klager verweten gedraging plichtsverzuim opleveren en of het gegeven ontslag een daarop evenredige reactie is. Hiertoe overweegt het gerecht als volgt.
2.3
Aan het aan klager opgelegde disciplinair ontslag is ten grondslag gelegd dat aan klager kan worden aangerekend dat hij zijn plichten en verantwoordelijkheden als operationeel directeur interim van het Departamento di Impuesto zwaar heeft verloochend en dat hij in hoge mate tekort heeft geschoten in zijn verantwoordelijkheid en verplichtingen, door enige controle op de kosten heeft nagelaten en niet structureel op correcte wijze van zijn taken heeft gekweten en de vigerende wettelijke bepalingen met betrekking tot financiële uitgaven heeft nageleefd. Gezien de functie die klager bekleedde, kan worden gesteld dat hij zeer onverantwoordelijk is geweest in zijn werkzaamheden als leidinggevende en de geconstateerde onregelmatigheden oogluikend heeft toegelaten, waardoor er een flinke deuk is opgelopen in zijn integriteit en het vertrouwen.
2.4
Klager kan zich niet verenigen met het hem verleende voorwaardelijk ontslag en voert in zijn bezwaarschrift aan - kort gezegd - dat de straf onevenredig is aan het verweten plichtsverzuim.
2.5
Het gerecht is van oordeel dat verweerder het handelen van klager terecht als plichtsverzuim heeft aangemerkt. Verweerder heeft zich op goede grond op het standpunt gesteld dat klager met zijn handelen ten aanzien van zijn ambt als operationeel directeur interim de integriteit en het vertrouwen heeft geschaad. Daarbij is in aanmerking genomen dat de directeur degene is die belast is met het toezicht op de financiële uitgaven. Klager kan zich daarbij niet verschuilen achter het feit dat hem niets was opgevallen, mede omdat hij elders in het gebouw kantoor hield. Het is echter klager die de verantwoordelijkheid had en in dat kader actief de vinger aan de pols moest houden. Het gerecht is dan ook van oordeel dat verweerder aan het geconstateerde plichtsverzuim, gelet op de ernst ervan, de disciplinaire straf van voorwaardelijk ontslag heeft mogen verbinden. Van onevenredigheid tussen de opgelegde straf en het verweten plichtsverzuim is geen sprake.
2.6
Nu geen van de door klager aangedragen gronden van zijn bezwaar doel treft, is het bezwaar ongegrond.
2.7
Voor een proceskostenveroordeling zijn geen gronden aanwezig.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in ambtenarenzaken te Aruba, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 18 juni 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, La).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, La).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, La).