ECLI:NL:OGAACMB:2018:41
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad in ambtenarenrechtelijke context
In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba (Gaza) op 28 mei 2018 uitspraak gedaan op een verzoek tot het treffen van een voorziening bij voorraad, ingediend door de verzoeker, vertegenwoordigd door mr. E. Duijneveld. De verzoeker had geen bezwaarschrift ingediend tegen een eerder faxbericht van 6 april 2018, waarin hij werd geïnformeerd dat hij ingedeeld bleef conform het ontvangen dienstrooster, rekening houdend met zijn beperkingen. Het gerecht heeft vastgesteld dat niet voldaan is aan het vereiste van formele connexiteit, aangezien de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift reeds was verstreken. De rechter heeft overwogen dat, hoewel artikel 94 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) de mogelijkheid biedt om een verzoek om een voorziening bij voorraad in te dienen, dit niet leidt tot een verlenging van de bezwaartermijn. Hierdoor is het verzoek om een voorziening afgewezen.
Ten overvloede heeft het gerecht opgemerkt dat, op basis van de beschikbare gegevens, de minister van Justitie rekening moet houden met de medische beperkingen van de verzoeker. De verzoeker mag geen trap lopen en zijn loopactiviteiten zijn sterk beperkt. Het hoofd van de Cuerpo Especial Arubano (CEA) heeft ter zitting verklaard dat de verzoeker niet zal worden ingeroosterd voor werkzaamheden die meer dan beperkte loopactiviteiten vereisen. De rechter heeft uiteindelijk het verzoek afgewezen, met inachtneming van de wettelijke vereisten en de omstandigheden van de zaak.