ECLI:NL:OGAACMB:2018:37
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift ex artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak van een ambtenaar tegen de Minister van Financiën en Overheidsorganisatie
In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 28 mei 2018 uitspraak gedaan op een bezwaarschrift van een ambtenaar, klaagster, tegen de Minister van Financiën en Overheidsorganisatie. Klaagster had eerder een verzoek ingediend voor twee extra periodieke verhogingen van haar bezoldiging, welke door het gerecht op 8 juli 2015 gegrond was verklaard. De minister was opgedragen om binnen drie maanden na deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen. Deze beslissing werd bevestigd door de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken op 21 maart 2017.
Klaagster diende op 20 september 2017 een bezwaarschrift in, omdat de minister niet volledig aan de eerdere rechterlijke beslissing had voldaan. De zaak werd behandeld op 16 april 2018, maar klaagster verscheen niet, ondanks een behoorlijke oproeping. Tijdens de zitting bleek uit producties van de minister dat het verschil in inkomen aan klaagster in januari 2018 was uitbetaald. Hierdoor had klaagster geen belang meer bij de beoordeling van het bezwaarschrift.
Het gerecht concludeerde dat het bezwaarschrift wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk was. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in ambtenarenzaken, en werd openbaar uitgesproken op 28 mei 2018. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken, dat binnen 30 dagen na de uitspraak moet worden ingesteld.