ECLI:NL:OGAACMB:2018:37

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
28 mei 2018
Publicatiedatum
4 juni 2018
Zaaknummer
AUA201702443
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift ex artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak van een ambtenaar tegen de Minister van Financiën en Overheidsorganisatie

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 28 mei 2018 uitspraak gedaan op een bezwaarschrift van een ambtenaar, klaagster, tegen de Minister van Financiën en Overheidsorganisatie. Klaagster had eerder een verzoek ingediend voor twee extra periodieke verhogingen van haar bezoldiging, welke door het gerecht op 8 juli 2015 gegrond was verklaard. De minister was opgedragen om binnen drie maanden na deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen. Deze beslissing werd bevestigd door de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken op 21 maart 2017.

Klaagster diende op 20 september 2017 een bezwaarschrift in, omdat de minister niet volledig aan de eerdere rechterlijke beslissing had voldaan. De zaak werd behandeld op 16 april 2018, maar klaagster verscheen niet, ondanks een behoorlijke oproeping. Tijdens de zitting bleek uit producties van de minister dat het verschil in inkomen aan klaagster in januari 2018 was uitbetaald. Hierdoor had klaagster geen belang meer bij de beoordeling van het bezwaarschrift.

Het gerecht concludeerde dat het bezwaarschrift wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk was. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in ambtenarenzaken, en werd openbaar uitgesproken op 28 mei 2018. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken, dat binnen 30 dagen na de uitspraak moet worden ingesteld.

Uitspraak

Uitspraak van 28 mei 2018
AUA201702443
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaarschrift ex artikel 96 van de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:
[klaagster],
wonend te Aruba,
KLAAGSTER,
procederend in persoon,
tegen:
DE MINISTER VAN FINANCIËN EN OVERHEIDSORGANISATIE,
zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: A. Lumenier (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van 8 juli 2015 van dit gerecht, is het bezwaar van klaagster gericht tegen de beschikking van 14 mei 2014 op haar verzoek tot toekenning van twee extra periodieke verhogingen van bezoldiging in verband met het afronden van het eerste gedeelte van de opleiding voor de benoembaarheid tot hoofdkommies der invoerrechten en accijnzen, gegrond verklaard. In voornoemde uitspraak is bepaald dat verweerder binnen drie maanden na de uitspraak een nieuwe beslissing op het verzoek van klaagster dient te nemen.
Bij uitspraak van 21 maart 2017 van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken is de uitspraak van 8 juli 2015 bevestigd.
Klaagster heeft op 20 september 2017 een bezwaarschrift ex artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La) bij het gerecht ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 16 april 2018, alwaar alleen verweerder bij zijn vertegenwoordiger is verschenen. Klaagster is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge het eerste lid van artikel 96 van de La is de ambtenaar bevoegd een bezwaarschrift bij het gerecht in te dienen, indien aan een bij onherroepelijk geworden rechterlijke beslissing opgelegde veroordeling niet of niet volledig gevolg wordt gegeven. Ingevolge het derde lid van dit artikel veroordeelt het gerecht, indien het bezwaar gegrond wordt bevonden, het betrokken lichaam tot vergoeding en stelt het met inachtneming van alle omstandigheden het bedrag der schadevergoeding vast.
2.2
Uit de door verweerder op 6 april 2018 overgelegde producties blijkt dat verweerder in januari 2018 het verschil in inkomen aan klaagster heeft uitbetaald.
2.3
Nu verweerder alsnog tegemoet is gekomen aan het verzoek van klaagster, tot toekenning van twee extra periodieke verhogingen van bezoldiging, heeft klaagster geen belang meer bij een beoordeling van het onderhavige bezwaarschrift. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het bezwaarschrift wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk is.
2.4
Beslist wordt als volgt.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. A.J.H. van Suilen, rechter in ambtenarenzaken te Aruba en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag, 28 mei 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.
Op grond van artikel 134 Landsverordening ambtenarenrechtspraak staat tegen deze uitspraak hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken. Hoger beroep dient te worden ingesteld binnen 30 dagen na de dag van deze uitspraak.