ECLI:NL:OGAACMB:2018:34

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
21 mei 2018
Publicatiedatum
4 juni 2018
Zaaknummer
Gaza nr. AUA201702439
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen toekenning van extra periodieke verhogingen van bezoldiging in ambtenarenrecht

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 21 mei 2018 uitspraak gedaan op het bezwaarschrift van klager, die in persoon procedeerde tegen de Minister van Financiën en Overheidsorganisatie. Klager had eerder verzocht om twee extra periodieke verhogingen van zijn bezoldiging, welke verzoeken in eerdere uitspraken door het gerecht en de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken waren bevestigd. Klager had zijn bezwaarschrift ingediend op 20 september 2017, nadat de Minister niet tijdig had gereageerd op de eerdere uitspraak van het gerecht van 8 juli 2015. Tijdens de zitting op 9 april 2018 was alleen de vertegenwoordiger van de Minister aanwezig, terwijl klager niet was verschenen.

De rechter overwoog dat, aangezien de Minister in januari 2018 het verschil in inkomen aan klager had uitbetaald en klager nu geen belang meer had bij de beoordeling van het bezwaarschrift, het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard moest worden. De uitspraak werd gedaan door mr. W.J. Noordhuizen en is openbaar uitgesproken op 21 mei 2018. Klager heeft de mogelijkheid om binnen 30 dagen hoger beroep aan te tekenen bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken.

Uitspraak

Uitspraak van 21 mei 2018
Gaza nr. AUA201702439
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaarschrift ex artikel 96 van de
Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:
[klager],
wonend te Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
tegen:
DE MINISTER VAN FINANCIËN EN OVERHEIDSORGANISATIE,
zetelend te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: A. Lumenier (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van 8 juli 2015 van dit gerecht, is het bezwaar van klager gericht tegen de beschikking van 14 mei 2014 op zijn verzoek tot toekenning van twee extra periodieke verhogingen van bezoldiging in verband met het afronden van het eerste gedeelte van de opleiding voor de benoembaarheid tot hoofdkommies der invoerrechten en accijnzen, gegrond verklaard. In voornoemde uitspraak is bepaald dat verweerder binnen drie maanden na de uitspraak een nieuwe beslissing op het verzoek van klager dient te nemen.
Bij uitspraak van 21 maart 2017 van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken is de uitspraak van 8 juli 2015 bevestigd.
Klager heeft op 20 september 2017 een bezwaarschrift ex artikel 96 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (hierna: La) bij het gerecht ingediend.
Verweerder heeft op 6 april 2018 producties ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 9 april 2018, alwaar alleen de verweerder bij zijn vertegenwoordiger is verschenen. Klager is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Ingevolge het eerste lid van artikel 96 van de La is de ambtenaar bevoegd een bezwaarschrift bij het gerecht in te dienen, indien aan een bij onherroepelijk geworden rechterlijke beslissing opgelegde veroordeling niet of niet volledig gevolg wordt gegeven. Ingevolge het derde lid van dit artikel veroordeelt het gerecht, indien het bezwaar gegrond wordt bevonden, het betrokken lichaam tot vergoeding en stelt het met inachtneming van alle omstandigheden het bedrag der schadevergoeding vast.
2.2
Uit de door verweerder op 6 april 2018 overgelegde producties blijkt dat verweerder in januari 2018 het verschil in inkomen aan klager heeft uitbetaald.
2.3
Nu verweerder alsnog tegemoet is gekomen aan het verzoek van klager, tot toekenning van twee extra periodieke verhogingen van bezoldiging, heeft klager geen belang meer bij een beoordeling van het onderhavige bezwaarschrift. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat het bezwaarschrift wegens het ontbreken van procesbelang niet-ontvankelijk is.
2.4
Beslist wordt als volgt.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in ambtenarenzaken te Aruba en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag, 21 mei 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.
Op grond van artikel 134 Landsverordening ambtenarenrechtspraak staat tegen deze uitspraak hoger beroep open bij de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken. Hoger beroep dient te worden ingesteld binnen 30 dagen na de dag van deze uitspraak.