Uitspraak
1.[klaagster 1],
[klaagster 2],
[klaagster 3],
[klaagster 4],
[klaagster 5],
[klaagster 6],
[klaagster 7],
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Op 8 januari 2018 heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarbij klagers bezwaar hebben ingediend tegen een mededeling van de Minister van Algemene Zaken. De klagers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. J.M.A.M. Ponsioen, hebben op 14 augustus 2017 een bezwaarschrift ingediend tegen een brief van de minister aan de vakbond, waarin werd aangegeven dat de uitbetaling van de kledingtoelage aan ambtenaren van de burgerlijke stand was stopgezet. De zaak werd behandeld op 4 december 2017, waarbij enkele klagers in persoon verschenen en anderen vertegenwoordigd werden door hun gemachtigde.
In de overwegingen van het gerecht werd uiteengezet dat de mededeling van de minister niet kan worden aangemerkt als een voor beroep vatbare beslissing. Het gerecht oordeelde dat de brief van 18 juli 2017 van de minister aan de vakbond een voorstel bevatte om de problematiek rondom de kledingtoelage op te lossen, en dat deze mededeling niet voldeed aan de criteria voor een besluit waartegen bezwaar kan worden gemaakt. Het bezwaar van de klagers werd dan ook niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak werd gedaan door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in ambtenarenzaken, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting. De klagers hebben de mogelijkheid om binnen dertig dagen na de uitspraak hoger beroep in te stellen, afhankelijk van hun aanwezigheid bij de uitspraak of de wijze van toezending van het afschrift van de uitspraak.