ECLI:NL:OGAACMB:2018:3

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
8 januari 2018
Publicatiedatum
10 januari 2018
Zaaknummer
GAZA nr. AUA201701988
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen mededeling van de Minister van Algemene Zaken over kledingtoelage aan ambtenaren van de burgerlijke stand

Op 8 januari 2018 heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarbij klagers bezwaar hebben ingediend tegen een mededeling van de Minister van Algemene Zaken. De klagers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. J.M.A.M. Ponsioen, hebben op 14 augustus 2017 een bezwaarschrift ingediend tegen een brief van de minister aan de vakbond, waarin werd aangegeven dat de uitbetaling van de kledingtoelage aan ambtenaren van de burgerlijke stand was stopgezet. De zaak werd behandeld op 4 december 2017, waarbij enkele klagers in persoon verschenen en anderen vertegenwoordigd werden door hun gemachtigde.

In de overwegingen van het gerecht werd uiteengezet dat de mededeling van de minister niet kan worden aangemerkt als een voor beroep vatbare beslissing. Het gerecht oordeelde dat de brief van 18 juli 2017 van de minister aan de vakbond een voorstel bevatte om de problematiek rondom de kledingtoelage op te lossen, en dat deze mededeling niet voldeed aan de criteria voor een besluit waartegen bezwaar kan worden gemaakt. Het bezwaar van de klagers werd dan ook niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak werd gedaan door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in ambtenarenzaken, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting. De klagers hebben de mogelijkheid om binnen dertig dagen na de uitspraak hoger beroep in te stellen, afhankelijk van hun aanwezigheid bij de uitspraak of de wijze van toezending van het afschrift van de uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 8 januari 2018
GAZA nr. AUA201701988
GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:

1.[klaagster 1],

2. [
[klaagster 2],
2. [
[klaagster 3],
2. [
[klaagster 4],
2. [
[klaagster 5],
2. [
[klaagster 6],
2. [
[klaagster 7],
allen wonende te Aruba,
KLAGERS,
gemachtigde: mr. J.M.A.M. Ponsioen,
gericht tegen:
DE MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN,
zetelende te Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: A. Lumenier (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Klagers hebben op 14 augustus 2017 een bezwaarschrift ingediend tegen de brief van verweerder aan de vakbond Sindicato di Empleadonan Publico y Priva di Aruba (de vakbond) van 18 juli 2017.
De zaak is behandeld ter zitting van 4 december 2017, alwaar zijn verschenen de klagers 4 en 6 in persoon en bijgestaan door hun gemachtigde, alle overige klagers bij hun gemachtigde voornoemd en de verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is hierna bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Bij brief van 14 augustus 2017 heeft verweerder de vakbond het volgende bericht:
“ Met verwijzing naar het overleg van donderdag 1 juni jl. het volgende.
Met ingang van 2009 is de uitbetaling van kledingtoelage van Afl. 700,- aan ambtenaren van de burgerlijke stand stopgezet. Het ontbreken van een wettelijke regeling was daar debet aan. Eind 2015 is een gesprek op gang is gekomen over het reactiveren van de uitbetaling van een kledingtoelage. (…)
De regering heeft een startnotitie voorbereid voor de Directie Wetgeving ter voorbereiding op wetgeving. (…)
De regering stelt in het kader van het verzoek om toekenning van een kledingtoelage aan ambtenaren van de burgerlijke stand voor om zo spoedig mogelijk over te gaan tot uitbetaling van de kleidingtoelage 2016 en 2017; per ommegaande de startnotitie aan Directie Wetgeving en Juridische Zaken aan te bieden voor formalisering van de kleidingtoelage waarin opgenomen uitbetaling van de kledingtoelage voor de jaren 2009 tot en met 2015 zodra de formele regeling is ingevoerd.
In het vertrouwen u voldoende te hebben geïnformeerd.”
2.2
In artikel 35, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) is bepaald dat een bezwaarschrift kan worden ingediend ter zake dat beschikkingen, handelingen of weigeringen (om te beschikken of te handelen), ten aanzien van een ambtenaar als zodanig, zijn nagelaten betrekkingen of rechtverkrijgenden door een administratief orgaan genomen, verricht of uitgesproken, feitelijk of rechtens met de toepasselijke algemeen verbindende voorschriften strijden, of dat bij het nemen, verrichten of uitspreken daarvan het administratief orgaan van zijn bevoegdheid kennelijk een ander gebruik heeft gemaakt dan tot de doeleinden waarvoor die bevoegdheid is gegeven.
2.3
Naar het oordeel van het gerecht kan de mededeling van verweerder aan de vakbond van 18 juli 2017 niet worden aangemerkt als een voor beroep vatbare beslissing maar gaat het hier om een mededeling naar aanleiding van overleg dat heeft plaatsgevonden tussen de verweerder en de vakbond. Het gerecht neemt hierbij in aanmerking dat uit de bewoording van de brief kan worden opgemaakt dat verweerder een voorstel doet om de problematiek ten aanzien van de toekenning van kledingtoelage aan de ambtenaren van de burgerlijke stand op te lossen. Het bezwaar zal dan ook niet-ontvankelijk te worden verklaard.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in ambtenarenzaken en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 januari 2018 in aanwezigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).