ECLI:NL:OGAACMB:2018:16

Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
9 april 2018
Publicatiedatum
17 april 2018
Zaaknummer
Gaza nr. AUA201701079
Instantie
Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaarschrift wegens te late indiening in ambtenarenrecht

In deze zaak heeft het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba uitspraak gedaan op het bezwaar van een klaagster die verzocht had om bevordering tot de rang van commies per 1 april 2011. Klaagster diende haar bezwaarschrift in op 9 juni 2017, zes maanden na haar verzoek, en heeft daarmee de redelijke termijn niet afgewacht. De zitting vond plaats op 19 februari 2018, waar zowel klaagster als de verweerder, de Gouverneur van Aruba, vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.

De rechter overwoog dat volgens artikel 41 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak een bezwaarschrift binnen dertig dagen na de beslissing of handeling moet worden ingediend. Indien er geen beslissing is genomen binnen een redelijke termijn, wordt de termijn geacht te zijn verstreken. De rechter concludeerde dat de klaagster niet-ontvankelijk is in haar bezwaar, omdat zij haar bezwaarschrift te laat heeft ingediend.

De uitspraak werd gedaan door mr. E.M.D. Angela op 9 april 2018, waarbij de rechter de klaagster niet-ontvankelijk verklaarde in haar bezwaar. De partijen hebben het recht om binnen dertig dagen hoger beroep in te stellen tegen deze beslissing, afhankelijk van hun aanwezigheid bij de uitspraak of de ontvangst van het afschrift.

Uitspraak

Uitspraak van 9 april 2018
Gaza nr. AUA201701079
HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het bezwaar van:
[klaagster],
wonend in Aruba,
KLAAGSTER,
gemachtigde: mr. P.M.E. Mohamed,
gericht tegen:
DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: A. Lumenier (DWJZ).

1.PROCESVERLOOP

Bij brief van 6 december 2016 heeft klaagster verzocht om haar ingaande 1 april 2011 te bevorderen tot de rang van commies (schaal 8).
Tegen het uitblijven van een beslissing op haar verzoek heeft klaagster op 9 juni 2017 een bezwaarschrift ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 19 februari 2018, alwaar zijn verschenen klaagster bij haar gemachtigde en verweerder bij gemachtigde.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

4.1
Ingevolge artikel 41, lid 1 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) wordt het bezwaarschrift ingediend binnen dertig dagen na de dag waarop de aangevallen beschikking of de aangevallen handeling of weigering genomen, verricht of uitgesproken is.
In lid 2 van dit artikel wordt een orgaan geacht de weigering tot het nemen van een beschikking of het verrichten van een handeling te hebben uitgesproken, indien het binnen de daarvoor bepaalde tijd of waar een tijdsbepaling ontbreekt, binnen redelijke tijd een verplichte beschikking niet genomen of een verplichte handeling niet verricht heeft. In dit geval loopt de termijn van dertig dagen vanaf de dag, waarop de weigering geacht wordt te zijn uitgesproken.
4.2
Volgens vaste jurisprudentie wordt de redelijke termijn van artikel 41, tweede lid, van de La geacht te zijn verstreken, indien het bestuursorgaan niet binnen één jaar nadat een schriftelijk verzoek is ingediend, op dat verzoek heeft beslist. De rechtszekerheid brengt met zich mee dat in het belang van een goede procesorde in beginsel niet wordt afgeweken van deze hoofdregel.
Klaagster heeft haar bezwaarschrift reeds zes maanden na haar verzoek ingediend en heeft de redelijke tijd niet afgewacht. Zij is dan ook niet-ontvankelijk in haar bezwaar.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar bezwaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag, 9 april 2018 in aanwezigheid van de griffier.
Ieder der partijen is bevoegd tegen een door het gerecht genomen met redenen omklede eindbeslissing als bedoeld in artikel 89, hoger beroep in te stellen (art. 97, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak, indien de appellant in persoon of bij vertegenwoordiger dan wel gemachtigde bij de uitspraak tegenwoordig is geweest, en in de andere gevallen binnen dertig dagen na de dag van toezending of terhandstelling van een afschrift van de uitspraak, welke dag bij toezending aan de voet van het afschrift en bij terhandstelling op het ontvangstbewijs wordt vermeld (art. 98, eerste lid, LA).
Het hoger beroep wordt ingesteld door een beroepschrift aan de raad in te zenden ter griffie van die raad te Oranjestad (art. 98, tweede lid, LA).